Lessen maandag 20 november

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

maandag 20 november

wat weet je al?

De zee

2.1

maandag 20 november

Total Physical Response

Vooruitblik:

• Ik leer woorden en zinnen.

Uitvoering:

• Ik kijk de video en ik leer door te doen.

Terugblik:

• Ik ken de woorden van deze les.

Woord voor woord

7

Schrijf op de lijn.

Ik ga de getallen schrijven. Ik schrijf op de lijn. De lijn. Ik schrijf van boven naar beneden op de lijn. Ik schrijf niet boven de lijn. Ik schrijf niet onder de lijn. Ik zet een streep van boven naar beneden. Ik schrijf de 1. Ik schrijf de 2. De 2 begint rond. Ik begin rond, ik ga schuin naar beneden. Ik schrijf 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10. Ik schrijf ook letters, a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z. Ik schrijf het alfabet. Ik schrijf letters en cijfers.

Doe het zelf!

Slepen

Woord voor woord

schuine lijn

kruis

rondje

lang

kort

rechte lijn

Doe het zelf is een TPR oefening om met de leerlingen samen te doen. De docent doet voor en de leerlingen doen het na.

de neus

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

til op

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

de oefening

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

de mond

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

samen

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

de punt

Woord voor woord

1. 
2. 
3. 
4. 

Werkwoorden	Zelfstandige naamwoorden	Overige woorden
oefenen blijft til op begin(t)	de oefening de punt de neus de tong de tanden de streep het kruisje de lijn het rondje	kort - lang schuin - recht samen rond

De woorden van Les 7

Woord voor woord

Diglin ABC

ga naar nt2school.nl

Log in.

Stil werken!

Vraag? Steek je hand op!

Wat vind jij lekker?

• Welke groenten/welk fruit/etc. zit er in dit eten?

• Welke kleur heeft het? Hoe smaakt het?

• Hoe eet je dit? (Met een vork? Met een lepel?)

• Hoe maak je dit? Moet je het koken/bakken/snijden/etc.? Wat gebruik je om het te maken?

• Wie kookt bij jou thuis? Kook jij zelf?

Praatplaat eten en drinken

Het ontbijt

Wie zie je allemaal?

maandag 20 november

Wat zie je op de foto’s?

Zijn er veel kledingwinkels in je woonplaats?

In welke winkel koop je kleding? 

 In welke winkel koop je schoenen?
Waar kocht je kleding in je eigen land?

Opdracht 4,5 en 6 in 2 groepjes

Spelletje