3. VERVOEGEN

1 / 51
next
Slide 1: Video
SpaansHBOStudiejaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

¡BIENVENIDOS!
REGELS
1. je komt het lokaal rustig (en blij) binnen
2. geen eten in het lokaaal (ivm hygiene en respect in het algemeen) ¡boca sin chicle!
3. Je krijgt een pauze. Naar de WC ga je voor de les of na de les, niet tijdens de les
4. Respect voor het klasmateriaal en klasgenoten


Slide 2 - Slide

bereid je voor:
1. el chicle, la gorra, los auriculares, la mesa y la silla
2. heb je schrift (libreta) klaar
3. heb je laptop klaar, neem een laptop van receptie als je een laptop nodig hebt

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
- vervoegen begrijpen
- doel: je kan de juiste uitgang van een werkwoord zetten
- Differientiatie: ik kan het juiste werkwoord in een zin zetten ook als ik de zin/het werkwoord niet ken

Slide 4 - Slide

HOE?
1. overzicht paginas 5-9 5min
2. Thema: vervoegen 5min
3. uitleg: 5min + werkwoord kaart 
4. Activiteit: in groepen - 5 min
5. werkblad: online/offline
EXIT TICKET: uitgangslied



Slide 5 - Slide

Tot pagina 5                                                  churros tegelijkertijd

Slide 6 - Slide

HOE?
1. resultaten paginas 5-9 & huiswerk 5min
2. Thema: vervoegen 5min
3. uitleg: 5min + werkwoord kaart 
4. Activiteit: in groepen - 5 min
5. werkblad: online/offline
PAUSA


Slide 7 - Slide

¿Tienes un bolígrafo? 
sí/no tengo un bolígrafo

¿Tienes una libreta?
sí/no tengo una libreta

¿Tienes un laptop? 
sí/no tengo un laptop
Heb je een pen?
ja/ ik heb (g)een pen

Heb je een schirft?
ja/ ik heb (g)een schrift

Heb je een laptop?
ja/ ik heb (g)een laptop

Slide 8 - Slide

VERVOEGEN
wat is het?

Slide 9 - Open question

SPAANS- gesproken in bijna elke continent
NEDERLANDS: alle werkwoorden = actie worden eindigen in EN
LOPEN, KOPEN, WETEN, DOEN
hoe weet je wie praat en over wie gepraat wordt?

Slide 10 - Slide

NEDERLANDS


SPAANS

Ik heb
jij hebt
hij/zij heeft
wij hebben
jullie hebben
zij hebben
(Ik) tengo
(jij) tienes
(hij/zij) tiene
(wij) tenemos
(jullie) tenéis
(zij) tienen
VS

Slide 11 - Slide

Verschillende vormen
Een werkwoord kan je vervoegen. Dat betekent dat je er verschillende vormen van kunt maken.
Ik
Jij 
Hij/zij/het
Wij 
Jullie
Zij
Een werkwoord kan je vervoegen.
Dat betekent dat je er verschillende vormen van kunt maken. in het Nederlands "hebben" vs Spaans:

Ik
Jij
Hij/zij/het
Wij
Jullie
Zij
heb
hebt
heeft
hebben
hebben
hebben
tengo
tienes
tiene
tenemos
tenéis
tienen

Slide 12 - Slide

HOE?
1. resultaten paginas 5-9 & huiswerk 5min
2. Thema: vervoegen 5min
3. uitleg: 5min + werkwoord kaart 
4. Activiteit: in groepen - 5 min
5. werkblad: online/offline
EXIT TICKET - uitgang "zingen"


Slide 13 - Slide

escribe en la libreta

Slide 14 - Slide

volgorde persoonlijke voornaamwoorden

Slide 15 - Slide

MEERVOUD 

Slide 16 - Slide

ES TU TURNO
JE BENT AAN DE BEURT!
WERKBLAD, groepen van 2/3
Zet de persoonlijke voornaamwoorden in de juiste volgorde - linke kant

Slide 17 - Slide

Stap 1: 
KLAAR!

Slide 18 - Slide

HOE?
1. resultaten paginas 5-9 & huiswerk 5min
2. Thema: vervoegen 5min
3. uitleg: 5min + werkwoord kaart
4. Activiteit: in groepen - 5 min
5. werk: online/offline
EXIT TICKET - uitgang "zingen"


Slide 19 - Slide

De regelmatige werkwoorden 
  • In het Spaans zijn er 3 soorten werkwoorden. 

hablar
De Spaanse werkwoorden eindigen op:
-ar
-er
-ir
comer
vivir
beber
tomar
bailar
salir
  • Bovenstaande werkwoorden zijn de hele werkwoorden.
  • Als je -ar -er -ir van de werkwoorden afhaalt heb je de stam.           (camin, bail, tom, beb, com, viv, sal)

Slide 20 - Slide

OPDRACHT BENEDEN
omcirkel de stam van de volgende werkwoorden: 
saltar
salir
tener
comer
beber
cantar 
bailar
vivir
poder
haber

Slide 21 - Slide

Stap 2: 
AR= HABL-AR
yo
habl -o 
        -as
él / ella/ usted
       -a
nosotros / nosotras
             -amos
vosotros / vosotras
        -áis
ellos / ellas / ustedes
       -an
Deze uitgangen plak je achter de stam!
neem dit schema allemaal 
over in je schrift!

Slide 22 - Slide

Stap 2: 

yo
o
o
as
es
es
él / ella/ usted
a
e
e
nosotros / nosotras
amos
emos
imos
vosotros / vosotras
áis
éis
ís
ellos / ellas / ustedes
an
en
en
Deze uitgangen plak je achter de stam!
neem dit schema allemaal 
over in je schrift!
COMER
VIVIR
HABLAR

Slide 23 - Slide

AR: PATROON: hablar, saltar
habl-o
habl-as
habl-a
habl-amos
habl-áis
habl-an
cantO
cantAS
cantA
cantAMOS
cantÁIS
cantAN
salt
salt
salt
salt
salt
salt
saltar

Slide 24 - Slide

ER: PATROON: beber, comer
bebO
bebES
bebE
bebEMOS
bebÉIS
bebEN
com
com
com
com
com
com
comer

Slide 25 - Slide

IR: PATROON: vivir, salir
vivO
vivES
vivE
vivIMOS
VIVÍS
VIVEN
salgo
sal
sal
sal
sal
sal
comer

Slide 26 - Slide

STAP 3: luister naar de instructies
-  binnen je groep van 2/3, niet meer
- 1 persoon is -AR, de andere -ER en de andere -IR
- je krijgt een envelopje met uitgangen, alles door elkaar
- Je moet de juiste uitgang zetten.

Slide 27 - Slide

HOE?
1. resultaten paginas 5-9 & huiswerk 5min
2. Thema: vervoegen 5min
3. uitleg: 5min + werkwoord kaart
4. Activiteit: in groepen - 5 min
5. werk: online/offline
EXIT TICKET - uitgang "zingen"


Slide 28 - Slide

samenvatting:
  • Elke werkwoord in het Spaans heeft een familie:             -ar -er of -ir
  • Vind de stam door -ar, -er of -ir eraf te halen
  • plaats de bijbehorende uitgang achter de stam
  • ksoms verandert de stamklinker in het enkelvoud en "ellos"= zij in meervoud

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Link

HOE?
1. resultaten paginas 5-9 & huiswerk 5min
2. Thema: vervoegen 5min
3. uitleg: 5min + werkwoord kaart
4. Activiteit: in groepen - 5 min
5. werk: online/offline
EXIT TICKET - uitgang "zingen"


Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

HABLAR
COMER
VIVIR
habl

habl

habl

habl

habl

habl
com

com

com

com

com

com
viv

viv

viv

viv

viv

viv
- o
- o
- o
- as
- amos
- a
- áis
- an
- es
- es
- e
- emos
- en
- éis
- e
- imos
- ís
- en

Slide 35 - Drag question

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Link

EXIT TICKET:
uitgang van -ar -er -ir
LIEDJE -o, -as...

Slide 40 - Slide

Verschillende vormen
Een werkwoord kan je vervoegen. Dat betekent dat je er verschillende vormen van kunt maken.
Ik
Jij 
Hij/zij/het
Wij 
Jullie
Zij
Een werkwoord kan je vervoegen.
Dat betekent dat je er verschillende vormen van kunt maken. in het Nederlands "hebben" vs Spaans:

Ik
Jij
Hij/zij/het
Wij
Jullie
Zij
heb
hebt
heeft
hebben
hebben
hebben
tengo
tienes
tiene
tenemos
tenéis
tienen

Slide 41 - Slide

Ik leg het uit tijdens jullie de sleepvraag doen

Ik = yo 
Jij = tú 
Hij/zij= él/ella
Wij = nosotros/as
Jullie = vosotros/as
Zij = ellos/ellas

Slide 42 - Slide

HABLAR
COMER
VIVIR
habl

habl

habl

habl

habl

habl
com

com

com

com

com

com
viv

viv

viv

viv

viv

viv
- o
- o
- o
- as
- amos
- a
- áis
- an
- es
- es
- e
- emos
- en
- éis
- e
- imos
- ís
- en

Slide 43 - Drag question

Ik leg het uit tijdens jullie de sleepvraag doen

Slide 44 - Slide

Sleep de werkwoorden in de juiste vorm naar de juiste plek. 
3.  Pablo es el vecino, _________ enfrente (vivir)
1. Sam _______________ con "cochecitos" (jugar).
2. Ana y Lola __________ en Barcelona (vivir).
5. Lola ________ deporte en la bicicleta (hacer).
4. Sam ____________ de America (ser)
6. El ex de Lola _____________ un e-mail (escribir)
vive
juega
viven
es
hace
escribe
juegan
juegas
vives
vives
vivo
eres
escribo
soy

Slide 45 - Drag question

patronen
vinden

Slide 46 - Slide

Deel mee welke patronen zie je, wat herhaalt zich altijd

Slide 47 - Open question

timer
10:00
1) Personen
  • yo + iemand anders = nosotros (wij)
  • tú + iemand anders = vosotros (jullie)
  • iemand + iemand = ellos..(zij)
2) Vervoeging [-ER]
3) Vervoeging [-IR]

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Eerst, de theorie :-) 


Slide 50 - Slide

Slide 51 - Video