1: maak zelf in eigen woorden een samenvatting van bron H (p. 43)
2: kies 2 zinnen uit phrases-clés G en maak elke zin op de 3 verschillende manieren vragend zoals in bron H uitgelegd (page 42-43). Je mag de zin eventueel iets aanpassen.
3: kies 3 Franse woorden uit vocabulaire E en 3 Franse woorden uit vocabulaire F en teken de betekenis van dit woord. Zet zowel de Franse als Nederlandse vertaling erbij.
Je maakt dit voor jezelf. Je mag zachtjes overleggen.