H7 Levensloop

Levensloop Hoofdstuk 7
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Levensloop Hoofdstuk 7

Slide 1 - Slide

H7: Ruilen tussen generaties
Hoofdstuk doelen:
• uitleggen wat de belangrijkste overdrachten van inkomen en vermogen tussen generaties zijn en de rol van de verzorgingsstaat daarin benoemen.
• het netto profijt van de overheid in de verschillende levensfasen analyseren.
• de invloed van het profijtbeginsel op het netto profijt uitleggen.
• de niet-financiële overdrachten tussen generaties benoemen.
• de invloed analyseren van demografische veranderingen op de grijze en groene druk.
• de invloed analyseren van demografische veranderingen op lastenverdeling tussen generaties.
• oplossingen zoals belastingspreiding in de tijd voor de toenemende grijze druk analyseren.


Slide 2 - Slide

Vroeger....
- Familieleden zonder inkomen werden verzorgd door familieleden met inkomen. Solidariteit binnen families
- geen sociaalvangnet, minimumloon 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Sociale zekerheid

Slide 6 - Slide

De sociale zekerheid gaat over
Sociale zekerheid in Nederland 1
A
de zekerheid van zorg
B
de zekerheid van mensen om je heen
C
de zekerheid van onderwijs
D
de zekerheid van voldoende financiële middelen

Slide 7 - Quiz

i/a-ratio
De i/a-ratio geeft de verhouding weer tussen het aantal uitkeringsgerechtigden (inactieven) en de werkenden (actieven) die de uitkering moeten betalen. 

Slide 8 - Slide

In welk geval zal de i/a-ratio stijgen?
A
Verhoging van de pensioenleeftijd.
B
Steeds meer moeders gaan werken
C
Een verlenging van de maximale uitkeringsperiode van twee jaar naar drie jaar.
D
Subsidies voor het aannemen van mensen met een beperking

Slide 9 - Quiz

i/a-ratio = inactieven / actieven x 100
Als de i/a-ratio 20% is, dan ...
A
Betaalt elke inactieve 20% van een uitkering
B
Betaalt elke actieve 20% van een uitkering
C
Betaalt elke inactieve 80% van een uitkering
D
Betaalt elke actieve 80% van een uitkering

Slide 10 - Quiz

A + C = B2

Slide 11 - Slide

Netto ontvangers: meer ontvangen van de overheid dan betalen van overdrachten aan de overheid.

Netto betalers: meer betalen aan de overheid dan ontvangen van overdachten van de overheid.

Slide 12 - Slide

De sociale zekerheid gaat over
Sociale zekerheid in Nederland 1
A
de zekerheid van zorg
B
de zekerheid van mensen om je heen
C
de zekerheid van onderwijs
D
de zekerheid van voldoende financiële middelen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

intergenerationele ruil
Overdrachten tussen generaties van

- inkomen
- vermogen
- kennis
- milieuproblemen

Slide 16 - Slide

Twee uitspraken:

I. Een toename van de groene druk bevordert een duurzame ontwikkeling van de economie.
II. Een toename van de levensverwachting heeft bij een kapitaaldekkingsstelsel geen invloed op de hoogte van de pensioenpremie.
A
Uitspraak I is onjuist, uitspraak II is juist
B
Beide uitspraken zijn onjuist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Uitspraak I is juist, uitspraak II is onjuist

Slide 17 - Quiz

Twee beweringen:
1. De relatieve toename van het aantal mensen in de leeftijd 0-20 noemen we een stijging van de grijze druk.
2. Door stijging van de grijze druk komt de AOW onder druk te staan.
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 18 - Quiz

Wat is een verzorgingsstaat?
A
Een land waar je verplicht bent voor elkaar te zorgen
B
Een land met veel verzorgingstehuizen
C
Een land met een sociaal minimum
D
Een land met een goede gezondheidszorg

Slide 19 - Quiz

Wat is het profijtbeginsel
A
Dat de belasting wordt afgestemd op de hoogte van je inkomen
B
Dat het inkomen voor een deel naar de armen gaat
C
Dat je betaald als je ergens gebruik van maakt
D
Dat je belasting moet betalen over een slecht (ongezond) product

Slide 20 - Quiz

I: Een privaat pensioen is ruilen over tijd.
II: Een AOW is intergenerationele solidariteit
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
alleen I juist
D
alleen II juist

Slide 21 - Quiz

huiswerk maken
7.2, 7.4, 7.6, 7.7, 7.8, 7.10, 7.11, 7.14 7.19

Slide 22 - Slide