Thema 5 les 1- 4 herhaling kan als toets gegeven worden

Sem
Dilano
Piotr
Romy
                          bord  
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
Leg je huiswerk klaar voor controle!
r
a
a
m
1 / 49
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Sem
Dilano
Piotr
Romy
                          bord  
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
Leg je huiswerk klaar voor controle!
r
a
a
m

Slide 1 - Slide

Djano
Gaby
Romy
Chéden
Keano
Aneidy
Sara
Jahvendrix
Anouk
Chabo
Sey
Pavel
Kim
Omar
                              bord
HUISWERK CONTROLE
LEG JE BOEK KLAAR
en je begrippenlijst
r
a
a
m

Slide 2 - Slide

Absentie, zorg dat je spullen op tafel liggen
Herhaling Basisstof 1 - 4 
Doelen van de les
Doel met uitleg
Opdrachten maken 
Afsluiting

Slide 3 - Slide

Hoofstukopbouw
1. De puberteit
2. Een vrouw
3. Een man
4. Seks enzo
Herhaling 1 - 4
5. Veilig vrijen
6. Zwangerschap
7. Geboorte en Samenhang 
8 Soa's
Diagnostische toets
Toets

Slide 4 - Slide

De puberteit: Doelen
Je kunt primaire en secundaire geslachtskenmerken noemen. 
Je kunt de lichamelijke en geestelijke veranderingen in de puberteit noemen. 

Slide 5 - Slide

Doel: Je kunt primaire  geslachtskenmerken noemen. 
Als een baby geboren wordt, kan je direct zien of het een jongen of een meisje is. 
Een jongen herken je aan aan zijn penis en zijn balzak. 
Een meisje herken je aan haar vulva (schaamlippen en opening van de vagina.)
Als je het geslacht niet aan de buitenkant kunt zien, noem je dat: intersekse. 

Slide 6 - Slide

Doel: Je kunt secundaire  geslachtskenmerken noemen. 
Geslachtskenmerken die je niet meteen bij de geboorte ziet, noem je de secundaire geslachtskenmerken. 
  • Bij een vrouw: schaamhaar,
borsten en bredere heupen
  • Bij een man: schaamhaar,
baardgroei, borsthaar en
stemverandering

Slide 7 - Slide

primaire geslachtskenmerken
secundaire geslachtskenmerken
borsten
piemel
vulva
balzak
schaamlippen
schaamhaar
baardgroei
zwaardere stem

Slide 8 - Drag question

Wat is een groeispurt?
A
Er vindt een langzame groei plaats.
B
Je groeit ineens heel snel
C
Je hoofdhaar groeit erg snel.

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de geestelijke veranderingen in de puberteit?
A
Je wordt zelfstandiger en seksualiteit wordt belangrijk.
B
Er vindt haar groei plaats op andere delen van je lichaam.
C
Je borsten groeien en je krijgt een zwaardere stem.

Slide 10 - Quiz

Een vrouw: Doelen
  • Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw nomen met hun functies. 
  • Je kunt de menstruatiecyclus beschrijven. 

Slide 11 - Slide

Doel: Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen met hun functies. 
Uitleg: 
Het zijn organen. 
Het voorplantingsstelsel van de vrouw ligt in haar buik. 
Het bestaat uit de baarmoeder, eierstokken en eileider.  
In de baarmoeder groeit de baby als een vrouw zwanger is. 
In de eierstokken zitten de eicellen die via de eileiders naar de baarmoeder gaan. Als de eicel niet bevrucht wordt, gaat het dood. En wordt de vrouw ongesteld. Dit zit allemaal aan de binnenkant. 

Slide 12 - Slide

Doel: Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen met hun functies. 
functies: 
Eierstokken: hierin vindt de ontwikkeling plaats van de eicellen.
eileiders: deze vervoeren de eicellen naar de baarmoeder.
overgang: steeds minder
eicellen ontwikkelen zich in
deze periode. 

Slide 13 - Slide

Doel: Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen met hun functies. 
Functie
Binnenste schaamlippen: maken slijm bij opwinding. Hierdoor wordt de toegang tot de vagina glad. Hiertussen liggen de opening van de urinebuis en de vagina. 
clitoris: 10 cm lang en alleen de
clitoriseikel is zichtbaar aan de buitenkant. 

Slide 14 - Slide

Wat hoort bij het voortplantingsstelsel van de vrouw?
A
borsten, eicellen en eierstokken
B
baarmoeder, borsten en schaamhaar
C
kenmerken waaraan je het geslacht herkent.
D
o.a. eierstokken, eileiders, baarmoeder

Slide 15 - Quiz

Welk deel van de clitoris is zichtbaar?
A
de gehele 10 cm
B
alleen de eikel
C
alleen de clitoriseikel

Slide 16 - Quiz

Wat betekent de eisprong?
A
Het vrijkomen van een eicel.
B
Het ontstaat van slijm.
C
Het indoen van een tampon

Slide 17 - Quiz

Bas kiest zijn eigen kledingstijl. Is dat een lichamelijke of geestelijke verandering?
A
lichamelijk
B
geestelijk

Slide 18 - Quiz

Bij een meisje ontwikkelen de borsten zich. Wat voor een verandering is dat?
A
lichamelijk
B
geestelijk

Slide 19 - Quiz

Wat is de functie van de binnenste schaamlippen?
A
slijm maken zodat de penis makkelijk naar binnen kan.
B
om de vagina te beschermen
C
om er voor te zorgen dat je buitenste schaamlippen naar buiten staan.

Slide 20 - Quiz

vrouwenbesnijdenis = is alleen in bepaalde culturen. Het is extreem pijnlijk. Het is in veel landen verboden.
A
niet waar
B
waar

Slide 21 - Quiz

Een man: Doelen
  • Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies.
  • Je kunt de verschillen tussen zaadcellen en eicellen noemen. 

Slide 22 - Slide

Doel: Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies. 
onderdelen: 
balzak, teelballen, bijballen, zaadleiders, zaadblaasjes, prostaat, penis, zwellichamen. 
Functies: 
Balzak: hier liggen de teelballen (maken zaadcellen) in en twee bijballen (opslagplaats zaadcellen). 
Zaadleiders: vervoeren van zaadcellen
Zaadblaasjes: maken vocht voor de zaadcellen
Penis: bevat de zwellichamen, urinebuis, eikel en voorhuid. 


Slide 23 - Slide

Doel: Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun functies. 
Geslachtsgemeenschap:
De penis beweegt op en neer in de vagina van een vrouw. Bij een zaadlozing komt sperma met schokken uit de penis. 

Slide 24 - Slide

Doel: Je kunt de verschillen tussen zaadcellen en eicellen noemen. 
zaadcellen: 
  • erg klein
  • kunnen zelf bewegen met de zweepstaart
  • vele miljoenen per lozing
eicellen: 
  • erg groot
  • kunnen niet zelf bewegen
  • 1 eicel per 4 weken

Slide 25 - Slide

Wat hoort bij het voortplantingsstelsel van de man?
A
borsten, zaadcellen en zaadleider
B
schaamhaar, eikel, penis
C
o.a. penis, ballen, prostaat
D
o.a. voorhuid, penis, eicellen

Slide 26 - Quiz

Wat gaat er door de urinebuis?
A
alleen zaadcellen
B
alleen sperma
C
zaadcellen en sperma
D
geen van beide

Slide 27 - Quiz

Wat hoort bij het voortplantingsstelsel van de man?
A
borsten, zaadcellen en zaadleider
B
schaamhaar, eikel, penis
C
o.a. penis, ballen, prostaat
D
o.a. voorhuid, penis, eicellen

Slide 28 - Quiz

Seks enzo : Doelen
  • Je kunt beschrijven wat seksualiteit is. 
  • Je weet dat gender en seksuele voorkeur kunnen verschillen. 
  • Je weet hoe je wensen en grenzen kunt bewaken in een seksuele relatie. 

Slide 29 - Slide

begrippen: 
orgasme (klaarkomen): lekker gevoel door prikkeling van de eikel of clitoris
zelfbevrediging (masturbatie): bij jezelf zorgen voor een orgasme
seksualiteit: gedachten, gevoelens en handelingen die te maken hebben met seks
lustbeleving: seksueel opgewonden raken door bijvoorbeeld aanraken, strelen, zoenen of vrijen
intimiteit: gevoel van verbondenheid in een liefdesrelatie
voortplanting: het krijgen van een kind

Slide 30 - Slide

begrippen: 
voorbehoedsmiddelen: middelen die zwangerschap voorkomen
pornografie (porno): foto’s, films of teksten met het doel om mensen seksueel te prikkelen
heteroseksueel: mensen die zich seksueel aangetrokken voelen tot personen van het andere geslacht
homoseksueel: mensen die zich seksueel aangetrokken voelen tot personen van hetzelfde geslacht
biseksueel: mensen die zich seksueel aangetrokken voelen tot mannen én vrouwen

Slide 31 - Slide

Doel: Je kunt beschrijven wat seksualiteit is. 
Je kunt seks hebben met verschillende betekenissen:
- intimiteit, voortplanting of lust

Tijdens de seks kan iemand een orgasme krijgen. 
- bij een vrouw spannen de spieren rond de vagina zich aan. 
- bij een man vindt er een zaadlozing plaats. (hoeft niet altijd)
Hier kun je ook zelf voor zorgen. 

Slide 32 - Slide

Doel: Je weet dat gender en seksuele voorkeur kunnen verschillen. 
Seksuele voorkeur:
mannen en vrouwen
vrouwen en vrouwen
mannen en mannen

Eigenschappen die mensen mannelijk of vrouwelijk vinden hoeven niet perse bij een man of vrouw te horen. Een jongen mag ook met poppen spelen en een meisje met auto's. Eigenschappen heeft met gender te maken.  
geslacht en gender
Je kunt als jongen geboren worden, maar je een meisje
voelen. En andersom.

Slide 33 - Slide

Als een jongen een meisje trakteert op een avondje uit, is het redelijk dat de jongen als tegenprestatie seks verwacht.
eens/oneens

Slide 34 - Mind map

Wat vind jij dat grensoverschrijdend gedrag is, betreft seksualiteit?

Slide 35 - Open question

Welke uitspraak klopt niet?
A
Baby komt door de vagina ter wereld.
B
Baby komt door de anus ter wereld

Slide 36 - Quiz

Wat is het maagdenvlies?
A
Een randje weefsel aan het begin van de vagina. Niet iedereen heeft dat.
B
Een vliesje om je maag.

Slide 37 - Quiz

Vrouwenbesnijdenis: een deel van de clitoris wordt weggehaald samen met een deel van de binnenste schaamlippen.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 38 - Quiz

Zowel een man als een vrouw hebben zwellichamen.
A
Klopt niet
B
Klopt

Slide 39 - Quiz

Een tampon, een maandverband of een menstruatiecup kunnen gebruikt worden tijdens de menstruatie van een vrouw.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 40 - Quiz

In de eierstokken vindt de ontwikkeling plaats van de eicel.
A
Klopt niet
B
Klopt

Slide 41 - Quiz

De bijballen maken de zaadcellen.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 42 - Quiz

Kenmerken van een zaadcel:
Snel, heeft een zweepstaart en is groot.
A
Klopt niet
B
Klopt

Slide 43 - Quiz

Zelfbevrediging kan er voor zorgen dat je een orgasme krijgt.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 44 - Quiz

Op welke manieren kan een man een zaadlozing krijgen?
A
natte droom, seks, broek aantrekken
B
Zelfbevrediging, natte droom en seks

Slide 45 - Quiz

Welke gedeelte bij de vrouw is gevoelig en kan door stimulering ervoor zorgen dat ze klaarkomt?
A
eikel
B
clitoris
C
vingeren

Slide 46 - Quiz

Als een jongen van zowel jongens als meisjes houdt, is hij:
A
homoseksueel
B
lesbisch
C
biseksueel

Slide 47 - Quiz

Wat vind je van het plaatje?
A
helemaal mee eens
B
helemaal van deze tijd
C
belachelijk

Slide 48 - Quiz

Bedankt!

Slide 49 - Slide