1.4 Ademhalen

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Programma

• Terugblik
• Lezen 
• uitleg bs 1.4
• Opdrachten maken
• Afsluiting

Wat is de huig?

1. 1
2. 2

De luchtpijp vertakt zich in

1. bronchiën
2. longblaasjes
3. luchtpijpvaten
4. luchtpijptakjes

Wat hoort bij de letter A?

1. Bronchie
2. Luchtpijp
3. Middenrif
4. Slokdarm

Letter B

1. Bronchie
2. Longblaasje
3. Luchtpijptakje
4. Middenrif

Opdracht

Lezen blz. 32 tm 34 (HM2)

blz. 27 tm 29 (H2)

Leerdoelen

1.4.6 Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht.

1.4.7 Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komen.

Gaswisseling

starten bij 0.58

Gaswisseling

De uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide 

Verloopt snel door: 

• Groot oppervlak van longblaasjes
  
• Wand van longblaasjes heel dun
  
• Haarvaten rond longblaasjes 

hebben dunne wand

2 soorten ademhaling

• Ribademhaling(borstademhaling): spieren tussen je ribben trekken samen

• Middenrifademhaling(buikademhaling): spieren aan de onderkant van je middenrif trekken samen

borstademhaling en buikademhaling

Beide berusten op het feit dat de longinhoud vergroot wordt. Dit gebeurt door aanspannen van de buitenste tussenribspieren of aanspannen van het middenrif. Hierdoor ontstaat een onderdruk, waardoor lucht naar binnen gezogen wordt. 

Inademen

1. Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen.
2. Ribben kantelen omhoog en het middenrif wordt plat. 
3. Borstholte en je longen worden groter. 
4. Lucht in je longen krijgt meer ruimte, daardoor neemt de luchtdruk in je longen af. 
5. Lucht stroomt vanzelf naar binnen: je ademt in. 

Uitademen

1. Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen.
2. Ribben zakken naar beneden. Het middenrif wordt bol.
3. Borstholte en longen worden kleiner.
4. Lucht in je longen krijgt minder ruimte, luchtdruk neemt toe.
5. Lucht stroomt naar buiten: je ademt uit. 

 ademhaling, rood is middenrif

Opdracht

Maken opdrachten 1 tm 7  van bs 1.4 (HM)

Opdrachten 1 tm 8 ( H2)

Niet af? --> Huiswerk

Afsluiting

1.4.6 Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht.

1.4.7 Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komen.

Wanneer je hikt trekken je middenrifspieren zich plotseling samen.

Wat gebeurt er op dat moment met het middenrif?
En stroomt er daardoor lucht de longen in of uit?

1. Het middenrif gaat naar beneden, waardoor lucht de longen in stroomt.
2. Het middenrif gaat naar beneden, waardoor lucht de longen uit stroomt.
3. Het middenrif gaat naar boven, waardoor lucht de longen in stroomt.
4. Het middenrif gaat naar boven, waardoor lucht de longen uit stroomt.

Als een mens diep inademt, neemt dan het volume van de borstholte toe?
En het volume van de buikholte?

1. Alleen het volume van de borstholte neemt toe
2. Alleen het volume van de buikholte neemt toe.
3. Het volume van de borstholte neemt toe en het volume van de buikholte neemt af.
4. Het volume van de borstholte neemt toe en het volume van de buikholte ook.

Zet de stappen van inademen in de goede volgorde

Lucht stroomt je longen in

Je borstholte en longen worden groter

Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen

Luchtdruk in je longen neemt af

Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat

Zet de stappen van uitademen in de goede volgorde

Je borstholte en longen worden kleiner

Lucht stroomt naar buiten

Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen

Luchtdruk in je longen neemt toe

Ribben zakken naar beneden en middenrif wordt bol

Vrijdag 22 september SO BS 1.1 tm 1.4

ademhalingsvragen

maak de vragen over de ademhaling