M&A - Hoofdstuk 3 (28)

Mens      en
Activiteit
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Mens      en
Activiteit

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is een doelgroep?
Blz. 131
A
Een doelgroep is een groep personen die verschillende kenmerken hebben
B
Een doelgroep is een groep personen die dezelfde plannen hebben
C
Een doelgroep is een groep personen die verschillende bedoelingen hebben.
D
Een doelgroep is een groep personen die dezelfde kenmerken hebben

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Verschillende soorten groepen
Blz. 132

Homogene en heterogene groepen 
  • Homogene groepen: dit zijn groepen waarvan de leden dezelfde kenmerken hebben. De mensen in de groep zijn bijvoorbeeld ongeveer even oud en van hetzelfde geslacht, zoals bij een jeugdvoetbalteam. 
  • Heterogene groepen: in deze groep zijn de verschillen groter.


Verticale en horizontale groepen 
  • Verticale groep: niet iedereen is even oud. Een groep in een kinderdagverblijf bijvoorbeeld met kinderen van 0 t/m 4 jaar in dezelfde groep. 
  • Horizontale groep: iedereen is even oud. Een groep in een kinderdagverblijf bijvoorbeeld met alleen baby’s in dezelfde groep. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke omschrijving hoort bij welk begrip?

Homogene groep
Heterogene groep
Verticale groep
Horizontale groep
Niet iedereen is even oud.
De leden hebben dezelfde kenmerken.
Iedereen is even oud.
De leden hebben verschillende kenmerken.

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Nederland heeft een multiculturele samenleving.

Wat betekent dat?

A
Dat er mensen met verschillende opvattingen wonen in Nederland.
B
Dat er mensen uit verschillende culturen wonen in Nederland.
C
Dat er mensen van verschillende leeftijden wonen in Nederland.
D
Dat er mensen van verschillende geslachten wonen in Nederland.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Cultuurkenmerken blz.146
Geloof
Rolverdeling man/vrouw
Muziek
Tradities
Politiek
Geloof
Waarden en normen
Uiterlijke kenmerken
Wij of ik cultuur
Kleding

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Gewoonten en gebruiken, godsdienst, normen en waarden horen bij een?
Blz. 150
A
Cultuur
B
Geloofsovertuiging
C
Subcultuur
D
individu

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Jodendom
Christendom
Islam
Hindoeïsme
Jaweh
Bijbel
Veda
Reincarnatie
Mohammed
Allah
Thora
Synagoge
Spijswetten

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Subculturen

Naast de culturen van landen en regio’s zijn er ook subculturen: groepen in een cultuur die  zich op dezelfde manier kleden, dezelfde ideeën hebben of op dezelfde manier leven. 






Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Woonplaats
  • Dorp/stad
  • Sociale contacten
  • Dialect
Oorsprong van subculturen
Herkomst
  • Taal
  • Rol familie
Religie
  • Kerk/ moskee/ synagoge
  • Feesten

Slide 10 - Slide

De volgende vragen gaan over de oorsprong van sommige subculturen. Geef aan waar de oorsprong van de subcultuur ligt.
Migratie
(verhuizen van mensen naar een ander land)
Emigratie
Naar het buitenland verhuizen
Emigrant
Immigratie 
Wanneer je een ander land in komt
Immigrant

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Migratieachtergrond
Mensen die in Nederland wonen, maar niet in Nederland zijn geboren of een ouder hebben die in het buitenland geboren is.

Slide 12 - Slide

Dit is een kenmerk van een van de redenen van subculturen.
0

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Formeel
Informeel

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Blz. 159

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Signaleren kan betekenen dat:
(blz. 159)
A
Je iets gezien hebt
B
Je iets gehoord hebt
C
A, B en D zijn goed
D
Je iets is op gevallen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Signaleren
  • Het vaststellen van veranderingen bij de zorgvrager

  • Signaleren van veranderingen kan leiden tot evt acties

  • De stap na signaleren = rapporteren

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Zet onder het juiste kopje, verbaal of non-verbaal
VERBAAL
NON-VERBAAL
oogcontact
uiterlijk
kranten
kleding
whatsapp
woorden
Verkeersbord

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Is Ross fine or not fine?
Vind hij het prima of niet?
A
Fine
B
Not fine

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Objectief
Subjectief
Bloeddruk
Waarnemingen
Weegschaal
Vooroordelen
Individuele gevoelens
Feiten
Mooi
Objectief
Subjectief
Urineproductie

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een open en gesloten vraag? (blz. 162)

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Een open vraag is:
A
Waarbij je de ander ruimte geeft om meer te vertellen
B
Waarin jouw mening verpakt zit en je stuurt het gesprek een bepaalde kant op
C
Waarop je alleen ja of nee kan antwoorden
D
waarvan het antwoord al vast staat

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een gesloten vraag?
A
Ben jij morgen jarig?
B
Vier je morgen je verjaardag?
C
Waarom vier je morgen je verjaardag niet?
D
Hoe vind je het nu je je verjaardag niet kan vieren door corona?

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Observeren is:
(blz. 166)
A
Hetzelfde als kijken
B
Iemand vragen stellen
C
Waarnemen van gedrag
D
Iemand recht in de ogen kijken

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Blz. 323

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Blz. 171 t/m 174

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions