This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Het spijsverteringsstelsel
6T BZO
Slide 1 - Slide
Het spijsverteringsstelsel
LPD3:De leerlingen observeren, signaleren en rapporteren veranderingen bij cliënten en onregelmatigheden in de woon-, leef- en speelomgeving in functie van de continuïteit de
zorg en ondersteuning.
LPD16: De leerlingen lichten de werking van lichaamsstelsels toe rekening houdend met de
samenhang tussen de verschillende stelsels.
LPD17: De leerlingen passen algemene principes voor gezondheidsbevordering toe met
inbegrip van gezonde en aangepaste voeding, valpreventie en zorg voor voldoende
slaap.
LPD18: De leerlingen voeren afgebakende zorgtaken uit bij kinderen onder toezicht van de zorgverlener.
ondersteunen bij het maaltijdgebeuren
Slide 2 - Slide
Het spijsverteringsstelsel
LPD19: De leerlingen voeren afgebakende zorgtaken uit bij volwassenen onder toezicht van de
zorgverlener conform het zorgplan:
ondersteunen bij mondzorg
ondersteunen bij vocht- en voedseltoediening langs orale weg uitgezonderd bij slikstoornissen en sondevoeding.
Slide 3 - Slide
lesdoelen
de student kan na deze les:
1. uitleggen hoe het spijsverteringsstelsel werkt.
2. aanwijzen welke weg voedsel in het lichaam aflegt.
3. benoemen uit welke functies het spijsverteringsstelsel bestaat.
4. vertellen welke organen betrokken zijn in het spijsverteringsstelsel.
Maak de oefening op de volgende link: https://biodesk.eu/1301
Slide 8 - Slide
Zet de onderdelen van de spijsvertering in de goede volgorde.
mond
slokdarm
maag
dunne darm
dikke darm
anus
Slide 9 - Drag question
Doel spijsvertering
Voeding wordt in het spijsverteringsstelsel verteerd --> voeding wordt opgenomen in het bloed --> het bloed vervoert de voedingsstoffen naar alle delen van het lichaam.
Slide 10 - Slide
kanaal/stelsel
Het spijsverteringskanaal bestaat uit de volgende onderdelen:
Mond en keelholte, slokdarm, maag, darmen
Het spijsverteringsstelsel bestaat uit:
Spijsverteringskanaal, lever, galblaas en alvleesklier
Slide 11 - Slide
Functie spijsverteringsstelsel
Opnemen van voedsel (via de mond)
Voedsel fijnmaken (kauwen)
Voedsel vervoeren (door spierbewegingen)
Voedsel afbreken en verteren (door verteringssappen)
Voedingsstoffen voor de lichaamscellen afgeven aan het bloed (via de dunne darmwand)
Onverteerbare voedselbestanddelen afvoeren (via de anus)
Slide 12 - Slide
Mond
Tanden en kiezen vermalen het voedsel
Goed kauwen = speeksel toevoegen in speeksel zit amylase
amylase splits koolhydraten
Slide 13 - Slide
De tong
Functies van de tong:
Kauwen
Slikken
Achterin de mondholte begint de keelholte.
Aan de achterkant van de tong ligt het strottenklepje dat bij het slikken naar beneden wordt geduwd zodat de luchtweg is afgesloten voor voedsel.
De neusholte wordt afgesloten door de huig.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Waar en waarmee begint de vertering van koolhydraten?
A
In de mond met speeksel
B
In de maag met maagsap
C
In de dunne darm met alvleeskliersap
D
In de twaalfvingerige darm met gal
Slide 16 - Quiz
Nadat Jessica haar thee doorgeslikt heeft, voelt ze een warm gevoel in haar borstkas. Welk onderdeel van het spijsverteringsstelsel passeert de thee? Wat is de functie van dit onderdeel en hoe werkt dit?
Slide 17 - Open question
Slokdarm
Functie slokdarm: voedsel naar de maag brengen.
Peristaltiek zorgt voor het voedseltransport.
slokdarm --> geen verterende functie
zetmeel wordt wel verteerd doordat de voedselbrokken vermengd zijn met speeksel uit de mond.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
De slokdarm mondt uit in de maag
A
Boven het middenrif
B
Naast het middenrif
C
Onder het middenrif
D
Ter hoogte van het middenrif
Slide 20 - Quiz
De maag
In de maag wordt het voedsel gemengd met maagsap en gekneed tot een voedselbrij.
De maag is een gespierde, elastische zak. De vorm kan van grootte veranderen.
Voedsel blijft ruim twee uur in de maag.
Slide 21 - Slide
Functie de maag
Verder kneden en fijnmaken van voedsel dat via de slokdarm uit de mond komt;
afbreken van vetten en eiwitten (lipase en pepsine);
doden van bacteriën.
Slide 22 - Slide
Maagsap
Uit de maagwand komen sappen vrij, zij breken het voedsel verder af.
Maagsap bestaat uit:
water en slijm
zoutzuur (bacteriedodend)
pepsine (= enzym, begint met splitsing van eiwitten)
proteïne
lebferment (= enzym, alleen in de maag van zuigelingen)
Slide 23 - Slide
Waar en waarmee begint de vertering van eiwitten?
A
In de mond met speeksel
B
In de maag met maagsap
C
In de dunne darm met alvleeskliersap
D
In de twaalfvingerige darm met gal
Slide 24 - Quiz
Hoe heet het eerste deel van de dunne darm?
A
Rectum
B
Twaalfvingerige darm
C
Blinde darm
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 25 - Quiz
Waar komt het voedsel na de maag terecht?
A
in de dunne darm
B
in de dikke darm
C
in de twaalfvingerige darm
D
in de slokdarm
Slide 26 - Quiz
Twaalfvingerige darm
De dunne darm bestaat uit drie delen
Het eerste deel van de dunne darm heet twaalfvingerige darm
= ca 25 cm
Slide 27 - Slide
Twaalfvingerige darm
Slide 28 - Slide
In de twaalfvingerige darm vindt het grootste deel van de vertering plaats, omdat hier de gal en het alvleeskliersap bij het voedsel komen.
Deze sappen splitsen het voedsel in de kleinst mogelijke deeltjes (zoals aminozuren, vetzuren, glucose, fructose en galactose). Via de darmvlokken worden deze deeltjes opgenomen in de bloedvaten
Slide 29 - Slide
Welke darm komt er als eerste?
A
Dikke darm
B
Blinde darm
C
Dunne darm
D
Twaalfvingerige darm
Slide 30 - Quiz
Hoe lang is de twaalfvingerige darm
A
6 a 7 meter
B
1 meter
C
ca. 0,5 meter
D
ca. 25 cm
Slide 31 - Quiz
De twaalfvingerige darm is het bovenste gedeelte van de...
A
dunne darm
B
blinde darm
C
endel darm
D
dikke darm
Slide 32 - Quiz
Dunne darm
+- 5 meter lang
De binnenwand bestaat uit een slijmvlieslaag.
nuchtere darm 2 m
kronkeldarm 3 m
Hier vindt de resorptie plaats (opnemen van de verteerde eiwitten en koolhydraten in het bloed en opnemen van vetten in de lymfevaten).
Slide 33 - Slide
Wat is de juiste volgorde van de namen van de dunne darm?