Hfst 6 : Nederland en de wereld na 1945

Nederland en de wereld na 1945.
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Nederland en de wereld na 1945.

Slide 1 - Slide

Nederlanders werkten hard voor       
om het land weer op te bouwen. Voor het herstel van de economie was de groei van
belangrijk. Nederland kreeg
van de Verenigde Staten door
de export
economische steun
Het Marshallplan
een laag loon

Slide 2 - Drag question

Wat betekent het begrip de Koude Oorlog? Kies de beste omschrijving...
A
Oorlog tussen de VS en de SU.
B
Periode van tegenstelling tussen Oostblok en Westblok.
C
Periode van dreiging waarbij het niet tot een direct conflict is gekomen.
D
Oorlog tussen de NAVO en het Warschaupact

Slide 3 - Quiz

Wat is de grootste angst tijdens de Koude Oorlog in Nederland?
A
dat de atoombom valt
B
Dat er een wereldoorlog ontstaat, waarin wij deelnemen.
C
dat Amerika en de Sovjetunie in oorlog komen
D
Dat we worden ingenomen door de Sovjetunie

Slide 4 - Quiz

Wat is geen oorzaak voor het ontstaan van de Koude Oorlog?
A
Angst voor de andere grootmacht
B
De verdeling van Duitsland.
C
Wegvallen van een gemeenschappelijke vijand
D
De politieke beslissingen in Amerika

Slide 5 - Quiz

Wat was voor de VS geen reden om Marshallhulp te bieden?
A
De Verenigde Staten wilden zo voorkomen dat West- Europa communistisch werd.
B
De Nederlandse regering zou anders economische hulp vragen aan de Sovjet-Unie.
C
De landen die hulp kregen, werden bondgenoten.
D
Met een welvarend Europa konden de Verenigde Staten beter handelen.

Slide 6 - Quiz

Verenigde Staten
Sovjet Unie
West-Duitsland
Oost-Duitsland
DDR
BDR
Communistisch
Kapitalistisch

Slide 7 - Drag question

Affiche uit 1945 om mensen aan te
moedigen
samen te werken in de Amsterdamse haven.

Welk begrip past bij deze bron?

A
Burgeroorlog
B
Marshallplan
C
wederopbouw
D
wapenwedloop

Slide 8 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Nederland krijgt financiele steun vanuit Amerika
Duitsland wordt in 2 delen gesplitst
De NAVO wordt opgericht
Er ontstaat ruzie tussen VS en SU, begin van de Koude Oorlog

Slide 9 - Drag question


Bij welk antwoorden staan alleen maar woorden die over 'Het Oostblok' gaan (en dus NIET over Het Westen)?
A
Bondsrepubliek Duitsland, DDR, Warschaupact, Navo
B
DDR, Warschaupact, Communisme
C
Communisme, Warschaupact, Navo
D
Bondsrepubliek Duitsland, Communisme, Navo

Slide 10 - Quiz

Wat is een wapenwedloop
A
Een weddenschap over wie de beste wapens heeft
B
Een één op één gevecht met wapens
C
Strijd tussen partijen om wie de meeste en krachtigste wapens heeft
D
Strijd tussen landen om wie de meeste en krachtigste wapens heeft

Slide 11 - Quiz

Wat is een verzorgingsstaat?
A
Een land waarin de regering zorgt voor mensen die ziek, gehandicapt, oud of werkloos zijn.
B
Een land waarin de mensen die er wonen heel gelukkig zijn, ook al zijn ze ziek, oud, gehandicapt of werkloos
C
Een regering die heel goed voor zichzelf zorgt en andere aan hun lot .overlaat
D
Een staat die zorgt voor goede snelwegen, bruggen, spoorlijnen, zodat de handel kan groeien.

Slide 12 - Quiz

Wat was een oorzaak van de snelle wederopbouw?
A
De lage lonen
B
De Marshallhulp
C
De toenemende handel
D
Uitbreiding van de Rotterdamse haven

Slide 13 - Quiz

Waarom hadden de meeste Nederlanders voor 1959 een hout- of een kolenkachel en nog geen gaskachel?
A
Gas voor de gaskachels moest nog worden uitgevonden
B
Door hout- of kolenkachels werden de huizen veel warmer
C
Omdat de gasbel in Slochteren pas in 1959 was ontdekt
D
Gas vonden ze voor 1959 te gevaarlijk vanwege ontploffingsgevaar

Slide 14 - Quiz

Welke doelen wilden vrouwen met de tweede feministische golf bereiken?
A
trouwen en kinderen krijgen
B
trouwen en vrouwen kiesrecht
C
recht op een betaalde baan en vrouwenkiesrecht
D
recht op een betaalde baan en gelijke kansen in het onderwijs

Slide 15 - Quiz

Wat is een jeugdcultuur?
A
Cultuur van jonge mensen die anders is dan de cultuur van hun ouders
B
Een cultuur die past bij het land waarin je woont
C
Dat is dat iedereen dezelfde normen heeft
D
Ouders willen ook graag jong blijven.

Slide 16 - Quiz

Wat is een oorzaak voor het ontstaan van jeugdculturen?
A
Jongeren zetten zich steeds meer af en deden waar ze zin in hadden
B
jongeren waren lager opgeleid dan hun ouders
C
Door radio en televisie kregen jongeren andere ideeën dan hun ouders
D
Steeds meer jongeren gingen op zondag naar de kerk

Slide 17 - Quiz

Om welke redenen past een jeugdcultuur niet bij de periode van de wederopbouw maar wel bij de periode rond de jaren 1960?
A
Direct na de oorlog moesten alle jongeren naar school.
B
In de periode van de wederopbouw hielden jongeren niet van mode of muziek.
C
In de periode van de wederopbouw waren zuinigheid en gehoorzaamheid belangrijk.

Slide 18 - Quiz

Welke foto past bij de periode
1950 -1960?
A
Foto 1
B
Foto 2

Slide 19 - Quiz

Asielzoekers zijn vaak afkomstig uit oorlogsgebieden.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Elke vluchteling mag in Nederland blijven wonen.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Een asielzoeker vraagt om bescherming.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Veel mensen kwamen in de 20e eeuw naar Nederland, wat is juist
A
Molukkers, Italianen, Marokkanen, asielzoekers
B
asielzoekers, Italianen, Spanjaarden, Molukkers
C
Surinamers, Spanjaarden, asielzoekers, Molukkers
D
Marokkanen, Italianen, Spanjaarden, asielzoekers

Slide 23 - Quiz

Asielzoekers en vluchtelingen komen terecht in opvangcentra.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Wat wilden vrouwen uit de tweede
feministische golf met deze poster
bereiken?
A
Dat ze een betere scholing krijgen op het gebied van huishouden
B
De mogelijkheid om ook door te leren
C
Dat mannen in de huishouding hetzelfde doen als vrouwen
D
Dat vrouwen er zelf voor kiezen om door te leren.

Slide 25 - Quiz

In deze bron staan
feiten/meningen
A
feiten
B
meningen

Slide 26 - Quiz

Van hoeveel % van de Nederlanders is een van de ouders in het buitenland geboren?

Slide 27 - Mind map

Welk begrip past bij deze bron?
A
Automatisering
B
Mondialisering
C
Mechanisatie
D
Wereldeconomie

Slide 28 - Quiz

Welk begrip past bij deze bron?
A
Automatisering
B
Mondialisering
C
Mechanisatie
D
Wereldecpnomie

Slide 29 - Quiz

Wat is geen oorzaak van individualisering?
A
mensen hebben steeds meer geld
B
De sociale controle door familie en collega's neemt af
C
Steeds meer mensen krijgen een goede opleiding
D
Het geloof en de kerk worden steeds belangrijker

Slide 30 - Quiz

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wonen steeds meer mensen alleen. In 1995 woonden 1,8 miljoen mensen tussen 18 en 65 jaar alleen. Vorig jaar waren dit er 1,4 miljoen. Waar heeft dat mee te maken?
A
de automatisering
B
de individualisering
C
de mechanisering
D
de mondialisering

Slide 31 - Quiz