Taalverzorging (klas 2)

Taalverzorging 
in klas 2 (periode7)
1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Taalverzorging 
in klas 2 (periode7)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

...uw taal maakt u openbaar...
- associatie (woordgebruik, verzorging)
- parallel met kleding
- storing = overbelasting = minder effect voor je boodschap

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoe zinvol vind jij taalverzorging?
0100

Slide 3 - Poll

This item has no instructions

Hoe goed vind jij jezelf op het gebied van taalverzorging?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

This item has no instructions

Welk onderdeel vind je het lastigst?
A
interpunctie (,.?"!H)
B
d/t/dt/tt/dd
C
spelling van woorden
D
aaneenschrijven

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Een zin begint altijd met een hoofdletter
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer niet?
's Morgens is het donker.
@-tekens zijn soms verwarrend.
44 van de 100 mensen zijn arts

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welke is fout?
A
Veertien jaar geleden stierf mijn hond
B
$-tekens in zijn ogen, dat is wat ik zag.
C
'T was nacht in Bethlehems dreven
D
Mijnheer Van Dalen wacht op antwoord.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
maanden van het jaar
B
feestdagen
C
plaatsnamen
D
dingen die als heilig worden beschouwd

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke is correct?
A
Geachte heer J. van dalen,
B
Geachte heer van Dalen,
C
Geachte heer J. Van Dalen,
D
Geachte heer Van Dalen,

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Ik stuur u als bijlage mijn...
A
c.v.
B
cv
C
CV
D
C.V.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Ik zit op het
A
mbo
B
MBO
C
Mbo
D
M.B.O.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

's Zomers draag ik een
A
t shirt
B
T shirt
C
t- shirt
D
T-shirt

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke is juist?
A
Moederdag, kerstboodschap, minister, januari
B
moederdag, Kerstboodschap, Minister, Januari
C
Moederdag, Kerstboodschap, minister, januari
D
Moederdag, kerstboodschap, Minister, januari

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Link

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Link

This item has no instructions

Meervoud zelfstandig naamwoord
Zelfstandige naamwoorden zet je in het meervoud door –en of –s achter te plakken.

introducties - oma's - cd's
Geen verwarring? --> schrijf de -s aan het zelfstandig naamwoord vast

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is het meervoud van café

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Achter woorden die eindigen op een toonloze e, é, ee, oo, ie, ieu, ui, eau, ey, ay of een medeklinker schrijf je de meervouds-s aan het woord vast.
een café – twee cafés
een vakantie – twee vakanties

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

soms 2 meervouden
aktes - akten
aardappels - aardappelen
musea - museums / aquaria - aquariums

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Knieën en melodieën (klemtoon valt op de ie)

Bacteriën (klemtoon valt niet op de ie)

In woorden die eindigen op -ie of -ee en een meervoud -en hebben, zet je een trema op de laatste 'e' om verwarring over de uitspraak te voorkomen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

welke is goed?
A
industrieën
B
industriën
C
porieën
D
poriën

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

welke is fout
A
musea
B
musea's
C
museums

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

ik maak wat
A
kopiën
B
kopiëen
C
kopieën
D
kopies

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van perzik?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Het woord krijgt géén dubbele medeklinker in het meervoud als de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt en als het woord eindigt op -ik, -it -es of -et

Poeh.
dreumesen / dreumessen \ leeuweriken/ leeuwerikken

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn verkleinwoorden? Geef eens een voorbeeld.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Opaatje

Baby'tje

Puddinkje

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Ik voel me in staat om hoofdletters en meervouden te maken
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

This item has no instructions

Hoe ver ben je met ViaStraattaal 3F?
bij de instaptoets
op een kwart of minder
tussen een kwart en de helft
meer dan de helft
kbijna klaar, op een kleinigheid na
klaar, maar ik moet nog toetsen
3F? dat had ik in 1864 al af.

Slide 32 - Poll

This item has no instructions

Samenstellingen
Een samenstelling is een woord waarin twee of meer woorden aan elkaar zijn geplakt
stagebegeleiding/kersboomballenhaakjes/bpv-begeleiding


Als er verwarring is over de uitspraak, komt er een koppelteken tussen de woorden: auto + ongeluk = auto-ongeluk

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Welke is juist?
A
hybrideauto
B
hybride auto
C
hybride-auto
D
hybrideäuto

Slide 34 - Quiz

Hoe schrijf je de combinatie van hybride en auto? Is het hybrideauto, hybride-auto of hybride auto?
Dat is allemaal mogelijk.
Hybride is zowel een zelfstandig naamwoord (de hybride) als een bijvoeglijk naamwoord (‘iets is hybride’). Met het zelfstandig naamwoord hybride kunnen samenstellingen gevormd worden: hybridetechniek, hybridefiets, hybridetrend - en dus ook hybrideauto. De klemtoon ligt steeds op het woorddeel hybride. Voor de leesbaarheid kan hybride-auto ook met een koppelteken geschreven worden, wat gezien de verwarring die de combinatie eau kan opleveren, wel raadzaam is.
Wie hybride als bijvoeglijk naamwoord beschouwt, kan het los voor een zelfstandig naamwoord zetten: een hybride auto. De klemtoon ligt dan, anders dan in een samenstelling, op het tweede deel: hybride áúto. In de praktijk worden combinaties met hybride op beide manieren gevormd. Wel is de neiging tot aaneenschrijven sterker naarmate de combinatie vaster is; dat is bij de auto het geval, en daarom schrijven we bij Onze Taal hybride-auto.
wij komen hier
timer
0:15
A
bij een
B
bijeen

Slide 35 - Quiz

Schrijf je combinaties van een voorzetsel en elkaar, zoals aan( )elkaar, als één of als twee woorden?
Een combinatie van een voorzetsel en elkaar wordt vrijwel nooit aaneengeschreven:
Aan elkaar schrijf je niet aan elkaar.
Ze zijn al heel lang bij elkaar.
Ze dook in elkaar.
Ik krijg het niet uit elkaar.
Dat heb je weer mooi voor elkaar.
De enige uitzondering is achter + elkaar: in de betekenis 'aan één stuk door' of 'onmiddellijk' worden die woorden aan elkaar geschreven.
Rozemarijn reed achterelkaar van Parijs naar Utrecht.
Een combinatie van een voorzetsel en elkaar betekent vaak hetzelfde als de combinatie van dat voorzetsel en het woord een. Opvallend genoeg vormen de gevallen met een wél één woord: aaneen, achtereen, bijeen, ineen, uiteen, enzovoort. Enkele van die woorden komen vrijwel alleen voor als deel van een werkwoord, bijvoorbeeld ineenduiken, uiteentrekken, aaneenschrijven.
Ik krijg het niet...
timer
0:20000
A
uit elkaar
B
uitelkaar
C
uit el kaar
D
u i t e l k a a r

Slide 36 - Quiz

Schrijf je combinaties van een voorzetsel en elkaar, zoals aan( )elkaar, als één of als twee woorden?
Een combinatie van een voorzetsel en elkaar wordt vrijwel nooit aaneengeschreven:
Aan elkaar schrijf je niet aan elkaar.
Ze zijn al heel lang bij elkaar.
Ze dook in elkaar.
Ik krijg het niet uit elkaar.
Dat heb je weer mooi voor elkaar.
De enige uitzondering is achter + elkaar: in de betekenis 'aan één stuk door' of 'onmiddellijk' worden die woorden aan elkaar geschreven.
Rozemarijn reed achterelkaar van Parijs naar Utrecht.
Een combinatie van een voorzetsel en elkaar betekent vaak hetzelfde als de combinatie van dat voorzetsel en het woord een. Opvallend genoeg vormen de gevallen met een wél één woord: aaneen, achtereen, bijeen, ineen, uiteen, enzovoort. Enkele van die woorden komen vrijwel alleen voor als deel van een werkwoord, bijvoorbeeld ineenduiken, uiteentrekken, aaneenschrijven.
Rozemarijn reed ____ van Parijs naar Utrecht
A
achterelkaar
B
achter elkaar

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Rozemarijn en Jelle reden ___
A
achterelkaar
B
achter elkaar

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Tussenletter -en en -e
Tomatensoep - kerkenraad - kippenei

Zonnebloem - maneschijn

Groentesoep - Aktetas - Weidevogel

Beresterk - reuzegroot - rodekool 

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Tussenklank -s
Jongensdroom

Stationsstraat (want het is stationsweg)


Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Het is te danken aan _____ genade
A
God's
B
Gods

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Engelse ziekte
Met Engelse ziekte bedoelen we het verschijnsel dat de invloed van het Engels in onze taal steeds zichtbaarder wordt. Dit leidt tot fouten

Babies - Baby's 
John's car - Johns auto

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

_____ ouders zijn op vakantie
A
Max
B
Max's
C
Max'
D
Maxs

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Ik snap het
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

This item has no instructions

Aaneenschrijven of los schrijven
- Tuinmeubelkussens 
- Erop, daartegen, hiernaast
- Inspelen, overhalen, achterhouden
Ik houd informatie achter

door middel van

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

lange afstandsloper
langeafstandsloper

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Wat is juist?
Op onze website vind je een pagina met...
A
veelgestelde vragen
B
veel gestelde vragen

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Wat is juist?
Ik heb nog werk te doen, want ik ontving
A
veelgestelde vragen
B
veel gestelde vragen

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Betekenisverschil
Tenminste = in ieder geval
Hij is tenminste niet ontslagen

Ten minste = minstens, op zijn minst:
Hij moet ten minste acht weken stage lopen. 

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Het is _____ de bedoeling dat je dit snapt
A
tenslotte
B
ten slotte

Slide 50 - Quiz

Een betekenisverschil: tenslotte = per slot van rekening

ten slotte: tot besluit
____ heb ik nog één opmerking
A
tenslotte
B
ten slotte

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

Getallen
Hele getallen worden aan elkaar geschreven, met de volgende uitzonderingen:
- Na duizend komt een spatie
- Woorden als miljoen en miljard staan los

Honderdacht
Tweeduizend zestien

Slide 52 - Slide

This item has no instructions