Herhaling week 9

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 8

Herhaling week 9

Zoek het werkwoordelijk gezegde. 

Dan koopt ze vaak borduurgaren

1. Dan koopt
2. koopt
3. koopt vaak
4. koopt borduurgaren

Ze borduurt al heel lang

1. Ze borduurt
2. borduurt al
3. borduurt heel
4. borduurt

Ik vind spruitjes niet zo lekker

1. Ik vind
2. vind
3. vind niet zo
4. vind lekker

De molenaar maalde het graan tot meel

1. maalde
2. maalde graan
3. maalde tot
4. graan tot meel

Tegen vijf uur gaan ze altijd naar huis

1. tegen gaan
2. gaan altijd
3. gaan
4. gaan naar huis

De tuinman heeft de tuin aangeharkt

1. heeft
2. heeft de tuin
3. de tuinman heeft
4. heeft aangeharkt

Wat is de stam

Het hele werkwoord = blijven
Wat is de stam?

Het hele werkwoord = oordelen
Wat is de stam?

Het hele werkwoord = vermommen
Wat is de stam?

Het hele werkwoord = verraden
Wat is de stam?

Dictee 

Dictee

Dictee

Dictee

Dictee

Dictee

Dictee zin

Hoeveel keersommen kun jij maken in 2 minuten? 

Hoeveel deelsommen kun jij maken in 2 minuten?