TaalCompleet A1 - thema 4 - 4.7 Wat vind je lekker?

4.7 Wat vind je lekker?
  1. de kip
  2. de vis
  3. de rijst
  4. de boterham
  5. de kaas
  6. de worst
  7. de bloemkool
  8. lekker
  9. vinden
  10. nooit
  11. altijd
  12. meestal
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.7 Wat vind je lekker?
  1. de kip
  2. de vis
  3. de rijst
  4. de boterham
  5. de kaas
  6. de worst
  7. de bloemkool
  8. lekker
  9. vinden
  10. nooit
  11. altijd
  12. meestal

Slide 1 - Slide

de kip
  • de kippen

  • zinnen: 
  • Wat legt een kip?
  • Een kip legt eieren.


Slide 2 - Slide

de vis
  • de vissen

  • zin: De vissen zwemmen in de zee.

Slide 3 - Slide

de rijst
  • zin: Wij eten vandaag rijst.

Slide 4 - Slide

de boterham
  • de boterhammen

  • zin: Wat doe jij vandaag op je boterham?

Slide 5 - Slide

de kaas
  • de kazen

  • zin: Ik vind kaas erg lekker.

Slide 6 - Slide

de worst
  • de worsten

  • zin: Ik heb worst op mijn boterham.

Slide 7 - Slide

de bloemkool
  • de bloemkolen
  • de bloem - ko - len

  • zin: Ik eet vanavond bloemkool, aardappels en kip.

Slide 8 - Slide

lekker
  • wat goed smaakt

  • lekker <-> vies

  • zinnen:
  • Het jongentje vindt spaghetti lekker.

Slide 9 - Slide

vinden (ww)
  • een mening hebben

  • Ik vind 
  • Jij vindt - Vind jij?
  • Hij vindt
  • Wij / Jullie / Zij vinden

  • zin: Wat vind jij lekker?

Slide 10 - Slide

nooit
  • nooit <-> altijd

  • zin: Veel leerlingen eten nooit een ontbijt op school. 
  • Waarom?
  • Ze willen niet vroeg uit hun bed.





Slide 11 - Slide

altijd
  • elke keer weer

  • zinnen: 
  • Deze leerlingen eten elke ochtend altijd een ontbijt.
  • Wij zijn altijd in het weekend vrij.

Slide 12 - Slide

meestal
  • zin:
  • Zij gaat meestal om tien uur naar bed.

Slide 13 - Slide

Welk dier zwemt in het water?
A
de kip
B
de koe
C
de vis
D
de muis

Slide 14 - Quiz

Maak een zin met het woord 'nooit'.

Slide 15 - Open question

Welk dier legt eieren?
A
de hond
B
de kip
C
de leeuw
D
de kat

Slide 16 - Quiz

Wat doe jij meestal op je boterham?

Slide 17 - Open question

Wat drink je altijd?

Slide 18 - Open question

vinden
Nick ...... patat lekker.
A
vind
B
Vindt
C
vindt
D
vinden

Slide 19 - Quiz

Welke kleur heeft bloemkool?

Slide 20 - Open question

Wat is het tegenovergestelde van lekker?
lekker <-> ...

Slide 21 - Open question

Wat is het meervoud van het woord 'de kaas'?
Schrijf ook het lidwoord erbij!

Slide 22 - Open question

Wat is het meervoud van het woord 'de worst'?
Schrijf ook het lidwoord erbij!

Slide 23 - Open question

Maak een zin met het woord 'rijst'.

Slide 24 - Open question