1ha1/1a2 - oefenproefwerk + s.o. bespreken

1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Focusleren (5 min)
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Je levert het oefenproefwerk weer in

- Let op : a, e, i, o, u, h, d
- Mercredi proefwerkblad mee...

- Klaar? Nakijken ALLES chapitre 1

Slide 3 - Slide

  • Wissel het blaadje met je buurman/vrouw
  • Pak een andere kleur pen + nakijken ;)

Slide 4 - Slide

timer
0:30

Slide 5 - Slide

timer
0:30

Slide 6 - Slide

timer
1:00

Slide 7 - Slide

timer
0:20

Slide 8 - Slide

timer
0:30

Slide 9 - Slide

timer
0:30

Slide 10 - Slide

Hoe ging het oefenproefwerk?
Het ging niet goed, ik moet nog hard gaan leren.
Het ging oké.
Het ging goed!

Slide 11 - Poll

Ik moet meer aandacht besteden aan....
A. Grammatica
B. Vocabulaire
C. Zinnen

Slide 12 - Poll

Telefoons in je tas

- Kijk naar het bord (en check je antwoorden).

- Na het controleren loop ik 1x langs, stel dan je vraag.

    Slide 13 - Slide

     > Het S.O. mag je meenemen.

      Slide 14 - Slide

      A. Vocabulaire
      1. de vakantie (de vakanties = 0,5 punt)
      2. en jij?
      3. de tent
      4. jij spreekt
      5. de vis
      6. het is / dat is
      7. de hond                           8. het is

      Slide 15 - Slide

      A. Vocabulaire
      1. la France (le français = 0 punt)
      2. petit(e) (pettite / pitit = 0,5 punt)
      3. aussi
      4. le copain / l'ami
      5. salut / bonjour
      6. je suis
      7. bien                          8. le chat

      Slide 16 - Slide

      B. Grammaire
      Omcirkel juiste lidwoord 
      1. la
      2. la
      3. les

      Slide 17 - Slide

      B. Grammaire
      Zet in het meervoud
      1. les pizzas - (le pizzas / les pizza = 0,5 punt)
      2. les campings
      3. les familles

      Slide 18 - Slide

      B. Grammaire
      Vervang le / la door un / une
      1. un frère
      2. une fille
      3. une tente

      Slide 19 - Slide

      C. phrases-clés
      1. Comment tu t'appelles ?
      2. Je m'appelle ....
      3. Tu habites* ?
      4. J'habite à* ...

      *ou /a = goed gerekend

      Slide 20 - Slide

      Quizizz

      Slide 21 - Slide

      Optie(s):

      1. Je gaat nakijken als je dit nog moet doen.
      2. Je gaat leren woordjes/grammatica/zinnen
      3. Je stelt zoveeeel mogelijk vragen

      ! PROEFWERKBLAD MEENEMEN MORGEN

      Slide 22 - Slide