spelling week 2 les 1

• Spelling
• Basisschool
• Groep 5

Spelling 

week 2, les 1

's meervoud

Welke categorieën horen er bij het woord: Engeland

1. Zingwoord en eer-oor-eur woord
2. Zingwoord en langermaakwoord
3. Langermaakwoord en verkleinwoord
4. Kilowoord en zingwoord

Welke categorie hoort er bij het woord;
slanker

1. zingwoord
2. langermaakwoord
3. plankwoord
4. hakwoord

Welke categorie hoort er bij het woord:
de boeien

1. aai-ooi-oei-woord
2. langermaakwoord
3. eeuw-ieuw-woord

Welke categorieën horen er bij het woord:
het armpje

1. verkleinwoord en langermaakwoord
2. verkleinwoord en speciaal hakwoord

kilowoord

's woord

cent woord

citroen

politie

's ochtends

cement

juli

's nachts

cello

Typ het woord. Denk goed aan de klankgroepen

In welke tijd staat de zin:
Rein slaapt als een os

1. verleden tijd
2. tegenwoordige tijd

In welke tijd staat de zin:
Hij viel met de deur in huis.

1. verleden tijd
2. tegenwoordige tijd

In welke tijd staat de zin:
Zij werkte zich een ongeluk.

1. verleden tijd
2. tegenwoordige tijd

In welke tijd staat de zin:
Is Mirjam een nieuwsgierig aagje?

1. verleden tijd
2. tegenwoordige tijd

We gaan vandaag een nieuwe categorie leren:

komma s meervoud

De regel:

Komma-s-meervoud. Meervoud en lange klank aan het eind: komma-s, behalve bij ee

de opa's

oo = lange klank dus ik haal er eentje weg

paa = lange klank dus ik haal er eentje weg

opa's = meervoud en lange klank aan het eind: komma-s, behalve bij ee

Schrijf het woord goed op

en we gaan door met het dictee!

Typ het woord

Typ het woord

Typ het woord

Typ het woord

Typ het woord

Typ het woord

Typ de zin

Wat is de persoonsvorm in de zin?
Zullen we schuilen voor de gure wind?

Wat is het onderwerp in de zin?
Zullen we schuilen voor de gure wind?