Les 2 H10 meten

Les 2 meten

Doelen:

1. Ik kan iets meten dat langer is dan een hele centimeter.

2. Ik begrijp dat er 10 mm in 1 cm passen.

3. Ik begrijp dat 1 mm = 0,1 cm

8 centimeter en 5 milimeter is 8,5 centimeter.

2 centimeter en 1 milimeter is samen 2,1 centimeter.

Hoe schrijf je 5 cm en 3 mm in milimeters?

Hoe schrijf je 15 cm en 8 mm in milimeters?

instructie 11 en 12.

Doel:

Ik kan iets dat langer is  dan 10 mm opschrijven in cm.

25 milimeter = 2,5 centimeter.

18 milimeter = 1,8 centimeter

schrijf als kommagetal in cm.
34 mm

1. 340 cm
2. 0,34 cm
3. 3,4 cm

Schrijf als kommagetal in cm.
98 mm

1. 0,98 cm
2. 9,8 cm
3. 98 cm

Doelen:

• Ik weet dat 100 centimeter = 1 meter.
• Ik kan iets dat langer is dan 1 meter opschrijven. (bv. 1 meter en 15 cm)
• Ik begrijp dat 1 centimeter = 0,01 meter.

100 centimeter =  1 meter

Dat betekent dat 100 grote strepen op jouw liniaal net zoveel is als één grote stap.

Hoeveel centimeter is 3 meter?

Hoeveel meter is 400 centimeter?

Hoeveel meter is 320 centimeter?

1. 32 meter
2. 3,2 meter
3. 3200 meter
4. Hou eens op met die vragen!

Theorie:

Iets dat 1 meter en 10 centimeter is kun je op twee manieren opschrijven:

1 m en 10 cm of

110 cm

Schrijf in centimeter:
1 m en 15 cm.

Schrijf in centimeter:
12 m en 23 cm.

1. 1,223 cm
2. 122,3 cm
3. 12, 23 cm
4. 1223 cm

Schrijf als kommagetal in meter.
315 centimeter.

Schrijf als kommagetal in meter.
118 centimeter.

Schrijf als getal in meter en centimeter.

415 centimeter

1. 4 m en 15 cm
2. 40 cm en 15 cm
3. 41 m en 50 cm
4. 415 m

Schrijf als getal in meter en centimeter.

830 centimeter

1. 80 m en 30 cm
2. 0,83 m
3. 8 m en 30 cm
4. 8,30 cm

Wat voor cijfers geef jij jezelf?

010

Opdracht

Werkboek Hoofdstuk 10 af.

Klaar? Numo taken 'Meten'.