Herhalingsles fictie

Herhalingsles
Cursus 3 - Fictie
1KT
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalingsles
Cursus 3 - Fictie
1KT

Slide 1 - Slide

Fictie en non-fictie
Non-fictie = Teksten waarin de schrijver je informatie geeft over een bepaald onderwerp, je wil overtuigen of wil uitleggen hoe je iets moet doen.

Fictie = Verzonnen verhalen, met als doel amuseren.
Amuseren = Lezen voor je vermaak

Slide 2 - Slide

Roald Dahl - Matilda
Matilda kan heel goed leren, maar haar ouders behandelen haar als een lastpak. Ze bedenkt slimme straffen voor hen. Als het hoofd van school haar ook wil aanpakken, ontdekt Matilda iets bijzonders.


Matilda is briljant. Ze kan geweldig goed leren. Toen ze anderhalf was kon Matilda al praten als een volwassene, met 3 jaar kon ze lezen, en al vóór ze 5 was, las ze boeken van wereldberoemde schrijvers als Dickens, Hemingway, Kipling en Steinbeck.

Matilda besluit zich eens goed kwaad te maken. Ze bedenkt heel slimme straffen voor haar ouders. En als het hoofd van de school, juffrouw Bulstronk, haar ook wil aanpakken, ontdekt Matilda dat ze iets heel bijzonders kan.


Slide 3 - Slide

Is Matilda fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Was dit bericht fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 6 - Quiz

Omschrijf het woord 'amuseren' in één zin.

Slide 7 - Open question

Personages
Personages = Alle personen die een rol spelen in het verhaal

Hoofdpersoon = De belangrijkste persoon, degene waar het verhaal om draait

Bijfiguren = Alle personages die wel in het verhaal voorkomen, maar niet de belangrijkste rol hebben

Slide 8 - Slide

Smaak
Om uit te leggen welk boek je leuk vindt, kun je iets zeggen over:
1. Het onderwerp (= waar het verhaal over gaat, bijvoorbeeld voetbal of familie)
2. Het genre (= het soort verhaal)


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Bekijk het pictogram.
Welk soort boek hoort hierbij?
A
sciencefiction
B
humor
C
liefde
D
avontuur

Slide 11 - Quiz

Bekijk het pictogram.
Welk soort boek hoort hierbij?
A
griezel
B
historisch
C
oorlog
D
familie

Slide 12 - Quiz

We kennen allemaal
Dolfje Weerwolfje.
Bij welk genre hoort dit boek?

Slide 13 - Open question

Het boek 'Achtste groepers huilen niet' hoort bij twee genres. Bij welke twee?
A
oorlog + liefde
B
school + familie
C
psychologisch + historisch
D
sciencefiction + school

Slide 14 - Quiz

Hoe worden psychologische verhalen ook wel genoemd?

Slide 15 - Open question

Gedichten
- Korte teksten waarin de dichter iets op een mooie en bijzondere manier probeert te zeggen
- Gedichten kunnen over gewone dingen gaan, maar er zijn ook veel gedichten die over gevoelens gaan.
- Gevoelens, verliefdheid, verdriet of eenzaamheid (geboorte, rouw en trouw)
- Gedichten kunnen wel rijmen, maar het hoeft niet!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Rijmt het gedicht?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Vind je het een mooi gedicht? Leg uit.

Slide 19 - Open question

De toets morgen...
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll