2JAM P3 week 4

Today
aims
You understand relations between words.
You can derive a word from a related word.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Today
aims
You understand relations between words.
You can derive a word from a related word.

Slide 1 - Slide

programme
Work on unit 11 - starting up & vocabulary
Work on portfolio

Slide 2 - Slide

BB P104
Starting up is part of your homework.
aim: finding specific infomation in order to answer a question (quiz)

Slide 3 - Slide

BB p105 Vocabulary (1)
noun = zelfstandig naamwoord (mensen, dieren, dingen, eigenschap) vb fiets
adjective= bijvoeglijk naamwoord. Zegt iets over een zelfstandig naamwoord. vb mooiefiets
opposite = tegenovergestelde

Er is een relatie tussen deze woorden. Ze worden van elkaar afgeleid.
calmness (noun). I admire your calmness
calm (adjective). You are a calm person.

Slide 4 - Slide

BB p105 Vocabulary (1)
  • Je kunt een bijvoeglijk naamwoord negatief maken met een voorvoegsel: un/im/in/ir
  • Of juist positief maken door dat voorvoegsel weg te halen.
    possible - impossible 

Soms gebruik je een heel ander woord als tegenstelling: calm - nervous.
Of je kunt je zin iets anders formuleren: calm - not calm

Slide 5 - Slide

Wanneer un/in/im/ir
Je moet de woorden uit je hoofd leren, maar er is wel een hulpmiddel: het heeft vooral te maken met hoe je mond de woorden maakt.

Bijvoorbeeld im komt bijna altijd voor een p, impossible.
ir komt vrijwel altijd voor een r, irrelevant

Slide 6 - Slide

Assignments:
Black book p 105: A (C) D
Opdracht C is uitleg over de laatste kolom van opdracht A


Slide 7 - Slide

Homework
Finish: 
BB p104 Starting up
BB p105 vocabulary ACD
Work on portfolio


Study: 
BB P105 AC 
Next lesson bring white book too

Slide 8 - Slide

Today
Watch portfolio videos
Check & work on vocabulary
Reading

Slide 9 - Slide

Watch 2 portfolio videos

Slide 10 - Slide

Check 
vocabulary
p105
noun
adjective
opposite
1
patience
patient
impatient
2
calmness
calm
nervous
3
weakness
weak
strong
4
flexibility
flexible
inflexible
5
emotion
emotional
unemotional
6
consistency
consistent
inconsistent
7
sympathy
sympathetic
unsympathetic
8
formality
formal
informal
9
enthusiasm
enthusiastic
unenthusiastic
10
creativity
creative
not creative

Slide 11 - Slide

Vocabulary D p 105
  1. impatient
  2. creative
  3. unemotional
  4. flexible
  5. unsympathetic
  6. calm
  7. weak
  8. inconsistent

Slide 12 - Slide

in
un
im
ir
in
un
im
ir
cooperative
responsible
attractive
formal
sympathetic
enthusiastic
emotional
flexible
patient
regular
polite
possible

Slide 13 - Drag question

White book: p44 ABC
Als je twijfelt, gebruik dan een (online) woordenboek om uit te zoek wat het goede woord is.

Done? Work on portfolio

Slide 14 - Slide

Reading
p106/107 Reading D

Slide 15 - Slide

Homework
Finish: 

WB p 44 ABC
Reading D

Study: 
BB P105 AC + WB p 44 B
 Hand in: portfolio assignment 1

Slide 16 - Slide