1. Kunst Drama Theorie: drama en andere kunsten

Welkom M4
Kunst Drama 2024-2025
Les 1
1 / 52
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

Items in this lesson

Welkom M4
Kunst Drama 2024-2025
Les 1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Wat heb je gezien? Welke theaterbegrippen (van vorig jaar) herken je?

Slide 5 - Open question

Theaterbegrippen

Locatietheater
Muziektheater (theatervorm
Non-verbale expressie van het lichaam
Theatervormgeving: kostuum, muziek, licht, decor, rekwisieten
Dans
Acteren
Cue
Spelgegevens
Bewerken
Mise-en-scene
Voorstelling
Theatergezelschap
Verbale expressie van de stem
Cast
Hoofdrol
Bijrol
Fysiek uitvergrote speelstijl

Slide 6 - Slide

Vandaag

1. Uitleg examenjaar 
2. Basisbegrippen + uitdelen placemet
3. Opdracht 1: begrippen examen
4. Opdracht 2: analyse theaterscene
5. Opdracht 3: oefenen examenvraag
6. Opdracht 4: praktische opdracht


Slide 7 - Slide

SE 1/2: drama en andere kunsten
Week 1: uitleg examenjaar; basisbegrippen 
Week 2: drama en andere kunsten; functies van drama
Week 3: drama en film – oefenen examenvragen
Week 4: dramatische technieken; functies drama
Week 5: manieren verwijzen naar de werkelijkheid – oefenen examenvragen
Week 6: voorbereiden PTA - oefentoets

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet hoe het examenjaar eruit ziet
  • Je weet wat 'de placemat' is en waarom deze dit examenjaar zo belangrijk is
  • Je kent de basisbegrippen (non-verbale en verbale uitingsmogelijkheden, 5 w's/spelgegevens) en kunt deze toepassen op een examenvraag
  • Je weet hoe een examenvraag eruit ziet 
  • Je weet hoe je een examenvraag kan oplossen

Slide 9 - Slide

1. Uitleg examenjaar
  • Kunst Drama Praktijk + Drama Theorie = KUDR
  • Cijfers Praktijk + Theorie = SE (school examen) cijfer
  • (CE) Centraal Examen = Drama theorie (theorie!)
  • Eindcijfer= SE (50%) + CE (50%)





Slide 10 - Slide

Schoolexamens
SE 2 (sprintklas: SE 1) : theater en andere kunsten
SE 3 (sprintklas: SE 2): theater en maatschappij
SE 4 (sprintklas: SE 3): HH examenstof

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Wat zie je?
Om theater te beschrijven, gebruik je verschillende begrippen. Weten jullie er nog meer van vorig jaar?


Slide 13 - Mind map

Basisbegrippen
  • Non verbale expressie met het gebruik van het lichaam 
  • Verbale expressie met stem 
  • Spelgegevens (5 W’s)

Slide 14 - Slide

Spelgegevens
Spelgegevens / 5 W’s:
Rol - Wie
Actie en verhaal - Wat
Motief - Waarom
Ruimte/plaats - Waar
Tijd - Wanneer
= basisaspecten van een speelverhaal of scene


Slide 15 - Slide

Verbale 
expressie met stem:
  • accent
  • klemtoon (nadruk)
  • pauzering
  • tempo
  • toonhoogte
  • volume
  • woordkeuze
Non-verbale expressie met het gebruik van het lichaam:
  • Mimiek
  • Gebaren
  • Bewegingen
  • Lichaamshouding
  • Handeling

Slide 16 - Slide

Fragment Showponies
Kijk naar het volgende fragment uit de voorstelling Showponies. Schrijf de begrippen op die je herkent, ziet of die worden gezegd en die volgens jou over theater gaan.

Showponies: https://www.npostart.nl/de-alex-klaasen-revue-showponies/02-08-2019/KN_1708776
(t/m 4:30)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Schrijf de begrippen op die je herkent, ziet of die worden gezegd en die volgens jou over theater gaan.

Slide 19 - Open question

Begrippen fragment

Sketch
Typetje
Opening (van de show)
Rol (“vanaf nu ben ik niet meer mezelf”)
Licht (wordt donkerder)
Decor
Afgaan (van toneel)





Kostuum (neus)(pakken)
Stemgebruik (nasaal) (laag praten)
Tekst schrijven / tekstschrijver
Spelen
Houding

Slide 20 - Slide

Herhalen begrippen

Spelgegevens
Non verbale en verbale expressie
Theatervormgevingsmiddelen

Slide 21 - Slide

Spelgegevens
Wie 
Wat 
Waar
Wanneer
Waarom

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Spelgegevens
Wie: Sneeuwwitje en boze stiefmoeder
Wat: Vlucht voor boze stiefmoeder
Waar: Het bos
Waarom: Stiefmoeder wil haar vermoorden, 
omdat zij de mooiste wil zijn.
Wanneer: Middeleeuwen
Niet:
Wie: Sanne uit klas 2W
Wat: speelt een toneelstuk
Waar: op het podium van de schouwburg
Waarom: Omdat ze op toneel zit
Wanneer: Zaterdag om 20.00 uur


Slide 24 - Slide

Verbale 
expressie met stem:
  • accent
  • klemtoon (nadruk)
  • pauzering
  • tempo
  • toonhoogte
  • volume
  • woordkeuze
Non-verbale expressie met het gebruik van het lichaam:
  • Mimiek
  • Gebaren
  • Bewegingen
  • Lichaamshouding
  • Handeling

Slide 25 - Slide

Het lichaam als instrument
Als acteur kun je non-verbale expressie inzetten.

Deze dingen zijn voor iedere acteur uniek, maar zijn wel getraind om ervoor te kunnen zorgen dat de acteur zijn personage zo precies mogelijk kan spelen.

Slide 26 - Slide

Non-verbale expressie: houding
Bij het beschrijven van de houding zeg je alleen wat je ziet, zonder dit te interpreteren.
Bijvoorbeeld: De vrouw zit rechtop in de stoel, terwijl de man rechtop staat en schuin in de camera kijkt.
En niet: Cercei Lannister kijkt arrogant, terwijl haar broer onzeker kijkt.

Slide 27 - Slide

Non-verbale expressie: Mimiek
Betekent gezichtsuitdrukking. Ook dit beschrijf je door te zeggen wat je ziet zonder interpretatie.
Dus: De man kijkt fronsend in de camera.
En niet: Louis van Gaal is geïrriteerd omdat de pers niet luistert.

Slide 28 - Slide

Non-verbale expressie: Beweging
Bij het beschrijven van bewegingen kun je het hebben over:
- zijn de bewegingen groot of klein?
- het tempo / ritme van de beweging
- zit er herhaling in?
- zijn de bewegingen synchroon? (tegelijk)
Ook hier weer alleen beschrijven wat je ziet en niet interpreteren!

Slide 29 - Slide

Verbale expressie: Stem
De stem van de acteur is heel bepalend voor een personage.
Beschrijf bij de stem hoe deze klinkt.
- het volume
- de toonhoogte
- kenmerk, zoals kraak in de stem ipv schor
Ook dit beschrijf je zonder te interpreteren.

Slide 30 - Slide

Opdracht 1: begrippen examen
  • Neem de begrippen van het examen uit 2024 en de lijst met basisbegrippen door. Bedenk goed welke je nog niet begrijpt. Zet hier een streepje voor, dan weet je dat je deze nog extra goed moet leren.
  • Dit jaar zullen alle basisbegrippen behoorlijk snel langskomen. Zorg er dus voor dat je zelf goed de begrippen bijhoudt.
  • Deze begrippen zijn de basis voor het CSE!


Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Begrippen examen 2024
Vormgevingsmiddelen
Coulisse(n)
Theatrale middelen
Spelgegevens
Fysiek spel
Non-verbale expressie
Citaat
Subtekst
Denktekst
Handeling
Hoge status
Lage status
(Doorbreken) vierde wand

Karaktereigenschappen
Ontwikkeling
Doel met citaat
Opkomst
Typering
Manieren van verwijzen naar de werkelijkheid
Theatertruc
Metafoor
Maatschappelijk thema
Kostuum
Rekwisiet
Decor



Slide 35 - Slide

Begrippen examen 2024
Kunstvorm
Special effect
en scene
Motief met uitleg
Dialoog
Claus
Emotie
Rekwisiet
Kleurfilter
Zaallicht
Lichtplan
Geluidstechnicus/theatertechnicus
Werkelijkheid

Spelwerkelijkheid
Transformatie 
Verteltheater
Contrast
Schakelen
Slow motion
Verbale expressie
Cabaret
Typetje
Toneelbeeld
(3) functies theater

Slide 36 - Slide

Opdracht 2: analyse

Bekijk de openingsscene van de voorsteling Citizen K. van Sadettin Kirmiziyüz

https://npo.nl/start/serie/citizen-k/seizoen-1/citizen-k/afspelen

Beschrijf:
  • de non-verbale expressie van het lichaam (mimiek, gebaren, houding) van 1 personage
  • de verbale expressie van de stem (stemgebruik, taalgebruik) van hetzelfde personage
  • vul vervolgens de spelgegevens 5 W’s in over de scene (maak conflict hierin zichtbaar)



Slide 37 - Slide

Slide 38 - Link

Beschrijf:
de non-verbale expressie van het lichaam (mimiek, gebaren, houding, bewegingen, handeling) van 1 personage
de verbale expressie van de stem (volumte, klemtoon, pauzering, tempo, toonhoogte, accent, woordkeuze) van hetzelfde personage

vul vervolgens de 5 W’s in over de scene

Slide 39 - Open question

Opdracht 3: oefenen examenvraag
Dit vragenblok gaat over de voorstelling De Alex Klaassen Revue, Showponies.
Showponies is een ‘identiteitsrevue’ met vrolijke sketches en liedjes over seksualiteit, gender en identiteit. Showponies is geschreven door Alex Klaassen. Hij speelt ook de meeste rollen.

Op de afbeelding zie je de flyer van de voorstelling. Voor de foto op deze flyer zijn materiele vormgevingsmiddelen gebruikt, die iets vertellen over wat je zou kunnen verwachten in de voorstelling.

Slide 40 - Slide

Examenvraag 1
1. (2p)
– Noem twee soorten vormgevingsmiddelen en geef van elk soort vormgevingsmiddel een voorbeeld dat je ziet op de foto.
- Leg daarna bij elk voorbeeld uit wat je erdoor verwacht van de voorstelling.

Slide 41 - Slide

Afb 1 - examenvraag 1

Slide 42 - Slide

1. (2p)
– Noem twee soorten vormgevingsmiddelen en geef van elk soort vormgevingsmiddel een voorbeeld dat je ziet op de foto.
- Leg daarna bij elk voorbeeld uit wat je erdoor verwacht van de voorstelling.

Slide 43 - Open question

ANTW - examenvraag 1 (2p)
soort vormgevingsmiddel met voorbeeld en uitleg (twee van de volgende):
 attribuut/rekwisiet: bril. De voorstelling is grappig (bedoeld). / Alex
Klaasen speelt typetjes.
 kostuum: tutu. Alex Klaasen zal ook vrouwen spelen. / Er komt ook dans
in voor. / Hij speelt met man-vrouwbeelden. / Gender is een onderwerp.
 grime en hairstyling: pruik. De voorstelling is grappig (bedoeld). / Alex
Klaasen speelt typetjes.
ook goed: kostuum: bloot bovenlijf. De voorstelling is taboedoorbrekend. /
Seksualiteit is een onderwerp.
ook goed: kostuum: bril. De voorstelling is grappig (bedoeld). / Alex Klaasen
speelt typetjes.
per juist antwoord 1 

Slide 44 - Slide

Spelgegevens
Wie 
Wat 
Waar
Wanneer
Waarom

Slide 45 - Slide

Praktische opdracht
Maak een scene vanuit spelgegevens/5 w's. Je bedenkt zelf de spelgegevens/5 w's en je laat je inspireren door je favoriete film/serie/kunstwerk. Spreek van te voren de spelgegevens/5 w's met elkaar af en wat de lijn van de scene gaat zijn.
Werk in drietallen.
timer
10:00

Slide 46 - Slide

Presentatie Praktische opdracht
Maak een scene vanuit spelgegevens/5 w's. Je bedenkt zelf de spelgegevens 5 w's en je laat je inspireren door je favoriete film/serie/kunstwerk. Spreek van te voren de 5 w's met elkaar af en wat de lijn van de scene gaat zijn.

Opdracht aan publiek: raad de spelgegevens/5 w's. Schrijf deze op.

Slide 47 - Slide

Huiswerk
Afmaken praktische opdracht

Start volgende les: korte presentaties

Slide 48 - Slide

Noem drie dingen die je vandaag hebt geleerd

Slide 49 - Open question

Noem twee dingen waar je nog een vraag over hebet

Slide 50 - Open question

Noem 1 ding wat je graag nog wilt herhalen in de volgende les

Slide 51 - Open question

Volgende week
Drama en film
Alle begrippen over film!
Oefenen examenvragen

Slide 52 - Slide