Paragraaf 2.4 Part 2

Welcome

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welcome

Slide 1 - Slide

planning


  • Uitleg meervoud

Slide 2 - Slide

Goals
At the end of this lesson...
  • I know how to use the plural form in English.

Slide 3 - Slide

MEERVOUD

Slide 4 - Slide

Meervoud

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

Grammar - meervoud
  • Meervoud is wanneer er ergens 2 of meer van zijn - bv.             1 auto - 3 auto's

  • Basisregel: in het Engels plak je de -s eraan vast, dus:               1 car - 3 cars

Slide 7 - Slide

Vul in:
boy - ....

Slide 8 - Open question

Uitzonderingen Meervoud
  1. Eindigt een woord op een sis-klank (s/ch/sh/x) dan komt er   -es achter, dus: 1 church - 4 churches

Slide 9 - Slide

Vul in:
box - ....

Slide 10 - Open question

Uitzonderingen Meervoud
  1. Eindigt een woord op een sis-klank (s/ch/sh/x) dan komt er   -es achter, dus: 1 church - 4 churches
  2. Eindigt een woord op een -y dan verandert het meervoud in -ies, dus: 1 lady - 3 ladies

Slide 11 - Slide

Vul in:
baby - ....

Slide 12 - Open question

Uitzonderingen Meervoud
  1. Eindigt een woord op een sis-klank (s/ch/sh/x) dan komt er   -es achter, dus: 1 church - 4 churches
  2. Eindigt een woord op een -y dan verandert het meervoud in -ies, dus: 1 lady - 3 ladies
  3. Eindigt een woord op een -o, dan maak je het meervoud door -es, dus: 1 tomato - 6 tomatoes

Slide 13 - Slide

Vul in:
potato - ....

Slide 14 - Open question

Uitzonderingen Meervoud
  1. Eindigt een woord op een sis-klank (s/ch/sh/x) dan komt er   -es achter, dus: 1 church - 4 churches
  2. Eindigt een woord op een -y dan verandert het meervoud in -ies, dus: 1 lady - 3 ladies
  3. Eindigt een woord op een -o, dan maak je het meervoud door -es, dus: 1 tomato - 6 tomatoes
  4. Eindigt een woord op een -f klank, dan wordt het meervoud -ves, dus: 1 half - 8 halves

Slide 15 - Slide

Vul in:
wolf - ....

Slide 16 - Open question

Let op!

Slide 17 - Slide

Vul in:
dog - ....

Slide 18 - Open question

window
A
windowes
B
windows

Slide 19 - Quiz

pony
A
ponies
B
ponys

Slide 20 - Quiz

flower
A
flowers
B
floweres

Slide 21 - Quiz

child
A
children
B
childs

Slide 22 - Quiz

coach
A
coaches
B
coachs

Slide 23 - Quiz

Homework
Woensdag: Pargraaf 2.4 Opdracht 5, 9, 10 en 11

Slide 24 - Slide