What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Via vervolg: thema 5, hoofdstuk 2.
Via vervolg
Thema 5, hoofdstuk 2
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3,4
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Via vervolg
Thema 5, hoofdstuk 2
Slide 1 - Slide
De komma is het leesteken dat aangeeft dat je even moet pauzeren tijdens het lezen van een zin.
Je plaatst een komma tussen twee persoonsvormen (werkwoorden) die naast elkaar staan
Slide 2 - Slide
Voorbeeld
Als het meisje zwemt
,
voelt zij zich heel gelukkig.
Wanneer ik aan mijn vakantie denk
,
kan ik niet stoppen met lachen
Slide 3 - Slide
Je plaatst ook een komma bij een opsomming.
Een
opsomming
betekent dat er meerdere dingen na elkaar worden genoemd.
Slide 4 - Slide
Voorbeeld
Francien weet nog niet of zij op vakantie gaat naar Engeland
,
Frankrijk
,
Zweden of Italië
In de auto draaien wij popmuziek
,
rockmuziek
,
techno en housemuziek.
Slide 5 - Slide
Je plaatst een komma voor een voegwoord.
Een voegwoord verbindt twee zinnen met elkaar.
Voorbeelden van voegwoorden zijn:
omdat, doordat, wanneer, zoals, maar, want en dus.
Slide 6 - Slide
Voorbeeld
Ik wil graag de Eiffeltoren beklimmen
,
maar hij is helaas gesloten.
Mijn moeder gaat naar Spanje
,
omdat haar beste vriendin daar woont.
Slide 7 - Slide
De dubbele punt geeft aan dat je even moet pauzeren tijdens het lezen.
Je plaatst een dubbele punt voor een opsomming.
Een
opsomming
betekent dat er meerdere dingen na elkaar worden genoemd.
Slide 8 - Slide
Voorbeeld
Ik neem veel spullen mee tijdens de studiereis
:
mijn dagboek, een toilettas, mijn gymschoenen en een trui voor als ik het koud krijg.
Een reisleider doet van alles
:
excursies organiseren, hotelkamers boeken, rondleidingen verzorgen en problemen van gasten oplossen.
Slide 9 - Slide
Je plaatst ook een dubbele punt als je uitleg geeft bij iets wat je eerder in de zin heb gezegd.
Slide 10 - Slide
Voorbeeld
Mijn paspoort is beschadigd
:
ik heb het in het water laten vallen.
De excursie gaat niet door
:
het museum is onverwachts gesloten.
Slide 11 - Slide
Een woord dat is opgebouwd uit meerdere woorden, noem je een
samenstelling
.
Een samenstelling moet je
aaneenschrijven
.
(aan elkaar vast)
Slide 12 - Slide
Voorbeeld
De woorden
vakantie
en
pret
vormen samen het woord
vakantiepret
.
De woorden
reis
en
budget
vormen samen het woord
reisbudget
.
De woorden
tent
en
stok
en
haakje
vormen samen het woord
tentstokhaakje
.
Slide 13 - Slide
Zoek de juiste woorden bij elkaar, zodat de juiste samenstelling ontstaat.
Huis
Voet
Lucht
Hand
Bloem
Hoofd
doek
pot
pijn
ballon
sleutel
bal
Slide 14 - Slide
Het aaneenschrijven van een samenstelling kan problemen geven. Bijvoorbeeld als er twee klinkers achter elkaar komen te staan.
-
Je zet een koppelteken tussen de woorden van een samenstelling als twee klinkers die achter elkaar staan samen een andere klank vormen.
Slide 15 - Slide
Voorbeeld
De woorden
cadeau
en
idee
.
Je schrijft
cadeau-idee
omdat de u en de i samen ui vormen.
Vergelijk
cadeauidee
en
cadeau-idee.
De woorden
auto
en
onderdelen
.
Je schrijft
auto-onderdelen
, omdat de o en de o samen oo vormen.
Vergelijk
autoonderdelen
en
auto-onderdelen
.
Slide 16 - Slide
Welk woord is goed geschreven?
A
Autoongeluk
B
Auto-ongeluk
Slide 17 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
Milieu-inspectie
B
Milieuinspectie
Slide 18 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
Radio-omroep
B
radioomroep
Slide 19 - Quiz
Welk woord is goed geschreven?
A
Diplomauitreiking
B
Diploma-uitreiking
Slide 20 - Quiz
Je gebruikt een koppelteken tussen de woorden van een samenstelling als één van die woorden uit een afkorting bestaat.
Ook als er een aparte letter of een symbool in de samenstelling staat, gebruik je een koppelteken.
-
Slide 21 - Slide
Voorbeeld
tv-programma
S-bocht
€-teken
Slide 22 - Slide
Waar staat het koppelteken op de juiste plaats?
A
aanuit-knop
B
upto-date
C
e-mail
D
eerste-jaarsstudent
Slide 23 - Quiz
Waar staat het koppelteken op de juiste plaats?
A
midden-klasseauto
B
kanten-klaar
C
nonprofit-organisatie
D
na-apen
Slide 24 - Quiz
Waar staat het koppelteken op de juiste plaats?
A
t-v-programma
B
NS-station
C
upto-date
D
euro-teken
Slide 25 - Quiz
Waar staat het koppelteken op de juiste plaats?
A
XL-maat
B
EUlid-staat
C
kant-enklaar
D
re-inte-gratie
Slide 26 - Quiz
Even het geheugen opfrissen!
Slide 27 - Slide
Welk woord (of woorden) is een samenstelling?
A
nachtlampje
B
keukentafel
C
stoelen
D
brieven
Slide 28 - Quiz
Welk woord (of woorden) is een samenstelling?
A
schaatsbaan
B
t-shirt
C
wedstrijdschema
D
sterren
Slide 29 - Quiz
Welk woord (of woorden) is een samenstelling?
A
lampen
B
verkeersbord
C
telefoonhoesje
D
dansen
Slide 30 - Quiz
Als het eerste deel van een
samenstelling
in het meervoud eindigt op
-en
krijgt de samenstelling als tussenletter
-en
Meervoud gebruik je als je over meer dan één van iets praat:
Kippen
Flessen
Woorden
Slide 31 - Slide
Voorbeeld
Je schrijft
kippenfokkerij
, want het meervoud van
kip is kippen.
Je schrijft
flessenpost
, want het meervoud van
fles is flessen.
Je schrijft
woordenboek
, want het meervoud van woord is woorden.
Slide 32 - Slide
Maak van deze losse woorden de juiste
samenstelling
.
hond hok
paard stal
tand borstel
voet bad
Slide 33 - Slide
Als het eerste deel van een samenstelling in het meervoud zowel op
-en
als
-s
kan eindigen, krijgt de samenstelling een
-e-
als tussenletter.
Slide 34 - Slide
Voorbeeld
ziekt
e
beeld (ziekte heeft twee meervouden:
ziekte
n
en ziekte
s
).
groent
e
soep (groente heeft twee meervouden:
groente
n
en groente
s
).
keuz
e
mogelijkheid (keuze heeft twee meervouden:
keuze
n
en keuze
s
).
Slide 35 - Slide
More lessons like this
Via Vervolg 1F Deel B thema 5 H2 Spelling & grammatica
10 days ago
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 3
Via Vervolg 1F Deel B thema 5 H2 Spelling & grammatica
October 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands via Vervolg thema 5, hoofdstuk 2
February 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
Nederlands via Vervolg thema 5, hoofdstuk 2
13 days ago
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
Nederlands via Vervolg thema 5, hoofdstuk 2
February 2025
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
Via Vervolg 1F Deel B thema 5 H2 Spelling & grammatica
August 2022
- Lesson with
19 slides
Via Vervolg 1F Deel B thema 5 H2 Spelling & grammatica
December 2024
- Lesson with
19 slides
Thema 5: vakantie H2 spelling en grammatica les 2
June 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4