This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
3. De Republiek in de Gouden Eeuw
4. De WIC en Suriname
Slide 1 - Slide
VOC staat voor
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne
Slide 2 - Quiz
Wat is de VOC?
A
Een sportclub
B
Een handelsbedrijf met handel in Afrika
C
Een handelsbedrijf met handel in Azië
D
Een supermarkt
Slide 3 - Quiz
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC mocht oorlog voeren
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
De VOC mocht forten bouwen
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Azië
Slide 4 - Quiz
Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waar de WIC zich mee bezig hield en waardoor de trans-Atlantische slavenhandel ontstond.
Slide 5 - Slide
Wat zie je op deze afbeelding? Denk aan één van de begrippen van vorige periode.
Slide 6 - Mind map
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Fort El Mina
De Portugezen ontdekten dat je op de West-Afrikaanse kust slaven kon kopen van Afrikaanse slavenhandelaren
Die slaven konden ze goed gebruiken voor hun suikerplantages in hun nieuwe kolonie Brazilië.
Slide 9 - Slide
Slavenhandel in Afrika
In Afrika werden krijgsgevangen al eeuwen als slaaf verhandeld. Ver voordat Europeanen Afrika überhaupt hadden bereikt.
Slide 10 - Slide
Fort El Mina
De aanvoer van slaven aan de Goudkust was niet constant, want alleen als Afrikaanse koningen oorlog voerden, kwamen er slaven op de markt.
Daarom bouwden de Portugezen op de Afrikaanse Goudkust fort El Mina om slaven in 'op te slaan' tot het volgende slavenschip naar Brazilië kon worden geladen.
Slide 11 - Slide
Kaapvaart en Manhattan
De Nederlanders wilden ook naar West-Afrika en Amerika. Daarom werd in 1621 (19 jaar na de VOC) de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht
Net zoals de VOC ontving de WIC het monopolie van de Staten-Generaal op de handel in deze gebieden.
Naast handelen ontving de WIC ook het recht om andere (handels)schepen te kapen.
Slide 12 - Slide
In de vorige slide zag je de begrippen "monopolie" en "kapen". Het begrip handelsmonopolie heb je de vorige les al gehad, maar wat betekent dit ook alweer? En daarnaast, wat is kapen?
Slide 13 - Open question
Piet Hein
Commandant bij de WIC
Veroverde in 1628 bij Cuba de Spaanse zilvervloot afkomstig van de koloniën.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Kaapvaart en Manhattan
In 1624 bouwde de WIC op het eiland Manhattan het fort Nieuw Amsterdam.
Een handelsfactorij waar uit gehandeld kon worden met de Indianen.
De WIC probeerde er uiteindelijk een kolonie van te maken: Nieuw-Nederland.
Dit mislukte en uiteindelijk ruilde de WIC Nieuw-Nederland voor Suriname met de Engelsen.
Nieuw-Amsterdam werd New-York..
Slide 16 - Slide
Brazilië en slavenhandel
In 1630 veroverde de WIC Portugees Brazilië, inclusief de slavenplantages.
De WIC nam de plantages over en had hiervoor slaven nodig om op te werken.
Fort Elmina in West-Afrika werd veroverd op de Portugezen.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
De driekhoekshandel
De WIC bleef actief in de trans-Atlantische slavenhandel.
Vanuit de Republiek gingen schepen met wapens, goud/zilver naar West-Afrika, hier werden ze geruild voor slaven die naar Amerika werden gebracht. Vanuit Amerika gingen de schepen terug naar de Republiek met katoen, suiker, tabak en koffie. Dit noemen we de driehoekshandel.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Aan boord van een slavenschip
Vervoer en behandeling van de tot slaaf gemaakten was vreselijk
Ze werden vaak naakt en geketend aan elkaar vervoerd
Onhygiënische en ziekmakende omstandigheden leidden vaak tot de dood
Dode tot slaaf gemaakten werden, zonder enige vorm van respect, overboord gegooid.
Een slavenschip kon je soms op 5 zeemijlen (9 kilometer) afstand ruiken
Slide 21 - Slide
Wereldhandel en concurrentie
Met de moedernegotie, de VOC en de WIC verbond de Republiek de economieën van Europa, Azië, Afrika en Amerika. Zo ontstond er een wereldeconomie.
In de loop van de zeventiende eeuw begon de concurrentie toe te nemen voor de Republiek. Met name vanuit Engeland kwam dreiging. Bijvoorbeeld door de Acte van Navigatie (1651).
Slide 22 - Slide
Plantagekolonie Suriname
Suriname werd de grootste plantagekolonie van de Republiek.
Op de grote plantages woonde de plantagehouder in een groot huis. Daarnaast leefden er in kleine hutjes tot soms wel 250 slaven.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
Huiswerk
Op bladzijde 96 staat een lijstje met opdrachten. Voor de volgende les moet je het volgende maken:
2x onthouden
4x begrijpen
4x toepassen
2x analyseren
1x evalueren
Slide 25 - Slide
Tot het einde van de les
Maken alle drie de opdrachten in Google Classroom: