Herhaling systematisch naamgeven moleculaire stoffen en zouten

Wat moet je allemaal kennen?
1 / 40
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Wat moet je allemaal kennen?

Slide 1 - Slide

wat zijn niet ontleedbare stoffen

Slide 2 - Open question

hoe komt het dat de druk van een gas toeneemt als we de temperatuur verhogen?

Slide 3 - Open question

ontleedbare stoffen?
welke ontledingen ken je?

Slide 4 - Mind map

welke ontledingsreacties ken je?

Slide 5 - Mind map

teken een periodiek systeem met de belangrijkste info

Slide 6 - Open question

Naamgeving moleculaire stoffen

Slide 7 - Slide

Naamgeving moleculaire stoffen 
(bestaan uit atomen die aan elkaar verbonden zijn)

Formule - triviale naam - systematische naam
H2O             water                   Diwaterstofmono-oxide
CO            koolzuur             Koolstofdioxide
N2O             -                             Distikstofmono-oxide
NH3            ammoniak         Stikstoftrihydride



Slide 8 - Slide

Naamgeving moleculaire stoffen
1= mono
2= di
3= tri
4= tetra
5= penta
6= hexa
7= hepta
8= octa
9= nona
10= deca

Slide 9 - Slide

Reacties
Reactievergelijking
Dit is in molecuulformules uitgelegd wat er gebeurt. 

1. Naamgeving moleculaire stoffen
2. BINAS
3


    

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Schrijf de systematische namen van de volgende stoffen op papier en lever in bij volgende slide. Op slide daarna kan je de antwoorden vinden.
1. NO2 (g)
2. Cl2O (g)
3. PCl3 (l)
4. NF3 (g) 
5. SO3 
6. HCl
7. CH4
8. P2O3 
9. H2S
10. CaBr2
11. KF3
12. N2O4

Slide 13 - Slide


Lever hier de antwoorden van de vorige slide in.

Slide 14 - Open question

Antwoorden
1. NO2 (g)
2. Cl2O (g)
3. PCl3 (l)
4. NF3 (g) 
5. SO3 
6. HCl
7. CH4
8. P2O3 
9. H2S
10. CaBr2
11. KF3
12. N2O4
1. stikstofdioxide
2. dichlooroxide
3. fosfortrichloride
4. stikstoftrifluoride
5. zwaveltrioxide
6. waterstofchloride
7. methaan
8. difosfortrioxide
9. diwaterstofsulfide
10. calciumbromide
11. kaliumfluoride
12. distikstoftetraoxide

Slide 15 - Slide

Schrijf de systematische namen van de volgende stoffen op papier en lever in bij volgende slide. Op slide daarna kan je de antwoorden vinden.
1. distikstoftetrabromide
2. fosforpentachloride
3. koolstofdisulfide
4. koolstofdioxide
5. tin(II)oxide
6. natriumbromide

7. zwaveldioxide
8. difosforhexabromide
9. siliciumtetraoxide
10. methaan
11. ammoniak
12. dikoolstofhexasulfide

Slide 16 - Slide


Lever hier de antwoorden van de vorige slide in.

Slide 17 - Open question

Antwoorden
1. distikstoftetrabromide
2. fosforpentachloride
3. koolstofdisulfide
4. koolstofdioxide
5. tinoxide
6. natriumbromide

7. zwaveldioxide
8. difosforhexabromide
9. siliciumtetraoxide
10. methaan
11. ammoniak
12. dikoolstofhexasulfide
1. N2Br4
2. PCL5
3. CS2
4. CO2
5. SnO
6. NaBr
7. SO2
8. P2Br6
9. SiO4
10. CH4
11. NH3
12. C2S6

Slide 18 - Slide

geen Griekse telwoorden bij naamgeving zouten !

Slide 19 - Slide

naamgeving zouten (1)
Gelijk aan een moleculaire verbinding, maar we gebruiken de telwoorden niet.
AlCl2 heet geen aluminium dichloride maar aluminiumchloride


Slide 20 - Slide

naamgeving zouten (2)
Van naam naar zout moet je zorgen dat de totale lading 0 is
gebruik tabel 45 Binas 
  1. Zoek de symbolen bij de namen en 
  2. Zorg dat de er evenveel + als - in de formule zit
  3. schrijf de formule in de volgorde positief ion, negatief ion

Slide 21 - Slide

naamgeving zouten: 

  • van sommige metaalionen bestaan meerdere varianten
  • met een romeinscijfer geef je de lading van het metaalion aan.  
  • ijzer(III)chloride =FeCl3                          en  ijzer(II)sulfaat = Fe(SO4)

  • mangaan(IV)oxide=MnO2                           mangaan(II)chloride =MnCl2

  • kwik(II)sulfide=HgS      
positief metaal- of ammonium(NH4-)ion, gevolgd door het negatieve ion

Slide 22 - Slide

Hydrateren

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

samengestelde ionen

Slide 25 - Slide

Octet regel

Slide 26 - Slide

Kwantitatieve eigenschap
Kwalitatieve eigenschap
Massa
Pijn
Geluidsterkte
Concentratie van een oplossing
Kleur van een trui
Lengte

Slide 27 - Drag question

Is lucht een zuivere stof of een mengsel?
Zuivere stof
Mengsel

Slide 28 - Drag question

suiker
zout
water
alcohol
koolstofdioxide
H2O
CO2
NaCl
C6H12O6
C2H5OH

Slide 29 - Drag question

Ken je de faseovergangen nog?
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
vervluchtigen
/ sublimeren

Slide 30 - Drag question

een
waardig
twee
waardig
drie
waardig

Slide 31 - Drag question

polair
Apolair
Ion
C-O
C-C
C-H
O-H
Na-Cl
C-F
Ca-F

Slide 32 - Drag question

Oplossing
Suspensie
Emulsie
Een mengsel van stoepkrijt in water
Een mengsel van zonnebloemolie en water
Een troebel mengsel
Een mengsel van alcohol en water

Slide 33 - Drag question

Elke scheidingsmethode berust op een verschil in stofeigenschap. Sleep de eigenschappen naar je juiste scheidingsmethode.
Filtreren
Extraheren
Indampen
Bezinken en afgieten
Deeltjesgrootte
Dichtheid
Kookpunt
Oplossingsvermogen

Slide 34 - Drag question

Uitleg
Sleep de blauwe vlakjes (met een plaatje of beschrijving erin) naar de juiste scheidingsmethode. Let op! Sommige kunnen bij meerdere scheidingsmethodes. 
Waterkoker met kalkaanslag
timer
1:00
Filtreren
Indampen
Extraheren
Suiker uit water halen
Geur- en smaakstoffen uit de theeblaadjes halen

Slide 35 - Drag question

wel een stofeigenschap
geen stofeigenschap
kleur
geur
smeltpunt
kookpunt
massa
volume
dichtheid
fase (vast, vloeibaar, vast)
temperatuur
oplosbaarheid in water
oplosbaarheid in olie

Slide 36 - Drag question

wat heb je vandaag geleerd?

Slide 37 - Open question

waar wil je nog meer uitleg over?

Slide 38 - Open question

Extractie
Berust op verschil in oplosbaarheid.
Voorbeelden: Koffie en thee




Slide 39 - Slide

Alles op een rijtje
Adsorptie (aanhechting)
Bezinken (Dichtheid)
Chromatografie (aanhechting)
Destillatie (kookpunt)
Extractie (oplosbaarheid)
Filtratie (deeltjesgrootte)
(Indampen)

Slide 40 - Slide