2.5 1BK Woorden les 2

  • Etui, werkboek en laptop op tafel
  • Ga rustig zitten. 
timer
10:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

  • Etui, werkboek en laptop op tafel
  • Ga rustig zitten. 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Toetsen Nederlands periode 2
  •         Schrijfvaardigheid (invulformulier en korte tekst)
  •         Orientatie op fictie (boekpromotieposter)
  •         Leesvaardigheid en woordenschat (H2 & 3)

Slide 2 - Slide

2.3 Schrijven & formuleren
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Maandag  - toets schrijven (formulier invullen).

  • Zijn daar nog vragen over?

Slide 3 - Slide

2.3 Schrijven & formuleren
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Let op de juiste manier van opschrijven    let op!!

  • Voor- en achternaam, straatnaam en woonplaats beginnen met een hoofdletter
  • Postcode (4 cijfers 2 letters)    => Bijvoorbeeld 1234AB
  • Geboortedatum                          => Bijvoorbeeld 12 juni 2012 of 12 – 06 – 2012
  • Telefoon (totaal 10 cijfers)        => Bijvoorbeeld 06 12345678
  • E-mail                                            => Bijvoorbeeld naam@yuverta.nl












Slide 4 - Slide

2.5 woorden
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Leerdoel

In deze paragraaf leer je:
  • ongeveer 25 nieuwe woorden
  • wat synoniemen zijn

Slide 5 - Slide

Vandaag
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
  • Bespreken huiswerk en oefenen nieuwe woorden
  • Oefenen met 12 nieuwe woorden (woorden 2)
  • Lezen tekst 2 en maken opdracht 11 en 12 (blz. 101-102
  • Oefenen met Blooket

Slide 6 - Slide

De eerste 12 woorden oefenen
Welk woord weet je wel, en welke nog niet?

Je leest steeds een zin waar de betekenis van het woord in zit.

Welk woord hoort bij de betekenis?

Slide 7 - Slide

Deze opdrachten ga ik zonder hulp maken.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
kennis
B
lastig
C
relaxed
D
vanzelf

Slide 8 - Quiz

Jij hebt zo je best gedaan, jij mag dit wel hebben.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
twijfelen
B
verbonden voelen
C
gunnen
D
vertrouwen

Slide 9 - Quiz

Ik zie dit als een nieuwe kans voor mij.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
mogelijkheid
B
lastig
C
in vervulling
D
teken

Slide 10 - Quiz

Ik vind deze opdracht best moeilijk

Welk woord hoort bij deze zin?
A
kennis
B
lastig
C
relaxed
D
vanzelf

Slide 11 - Quiz

Hij kon moelijk kiezen dus de games die hij wilde spelen.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
lastig
B
twijfelen
C
gunnen
D
vanzelf

Slide 12 - Quiz

Wat weet jij allemaal van die nieuwe jongen?

Welk woord hoort bij deze zin?
A
de achtergond
B
de mogelijkheid
C
vertrouwen
D
vanzelf

Slide 13 - Quiz

Ik geloof er in dat hij doet wat hij zegt.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
relaxed
B
de mogelijkheid
C
vertrouwen
D
vanzelf

Slide 14 - Quiz

Hij is geen familie of vriend, maar toch ken ik hem wel.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
kennis
B
lastig
C
relaxed
D
vanzelf

Slide 15 - Quiz

De hele tijd hoor ik maar water druppelen.

Welk woord hoort bij deze zin?
A
achtergrond
B
lastig
C
teken
D
voortdurend

Slide 16 - Quiz

De volgende 12 woorden
12 nieuwe woorden (woorden 2 blz. 101).
Kijk er eerst eens goed naar.

Welk weet je wel en welke niet.

Slide 17 - Slide

2.5 Woorden
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Woorden 2 blz. 101




accepteren
ontvangen
diverse
optimaal
de ingrediënten
uniek
de kennis
de variant
met regelmaat
verantwoordelijk
onbezorgd
vriendschap sluiten

Slide 18 - Slide

Aan de slag
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
  • Oefen de nieuwe woorden op blz. 101 Woorden 2
  • Lezen tekst 2 en maken opdracht 11 en 12 (blz. 101-102
  • Oefenen met Blooket

Slide 19 - Slide

2.5 woorden - herhalen (blz.37 en 40)
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
- Maken opdracht 1 en 2 (blz. 98) 

timer
5:00

Slide 20 - Slide

2.5 hoe leer je de woorden?
  1. Leg een blaadje over de betekenis van de woorden.
  2. Lees het eerste woord, en bedenk wat het betekent
  3. Schuif dan je blaadje een stukje naar beneden en kijk of jouw betekenis klopt met de betekenis die er staat.
  4. Klopt jouw betekenis, dan zet je een krulletje achter het woord
  5. Klopt het niet, of niet helemaal, oefen dit woord nog een paar keer.

Slide 21 - Slide

2.5 Woorden
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Woorden 1 blz. 99




de achtergrond
het teken
gunnen, iemand iets gunnen
twijfelen
in vervulling gaan
vanzelf
lastig
vertrouwen
de mogelijkheid
voortdurend
relaxed
zich verbonden voelen met

Slide 22 - Slide

  • 2.5 woorden- samenwerken
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
  • Oefen de woorden uit Woorden 1 (blz. 99)
  • Maak daarna opdracht 5, 6, 7 en 8 op blz. 99-100. 

Slide 23 - Slide

  • 2.5 woorden- samenwerken
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
  • Oefen de woorden uit Woorden 1 (blz. 99)
     en maak daarna opdracht 5, 6 en 7 op blz. 99-100). 

Slide 24 - Slide

2.5 woorden
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Geleerd

  • Oefenen met 12 nieuwe woorden

Slide 25 - Slide

Afspraken over lezen
  • Start van de les begin je met 10
    minuten lezen in je boek.
  • Daarna boek op de hoek van je tafel.
  • Aan het einde van de les zet je het boek netjes op kleur terug in de kast.

Slide 26 - Slide

Afspraken over lezen
  • Start van de les begin je met 10
    minuten lezen in je boek.
  • Daarna boek op de hoek van je tafel.
  • Aan het einde van de les zet je het boek netjes op kleur terug in de kast.

Slide 27 - Slide

Oefenen voor het SO
  • Je krijgt een oefen SO (2 blaadjes) - aanvraagformulier
  • Lees de situatie (wat is er aan de hand)
  • Lees de opdracht (wat moet ik doen)
  • Voer de opdracht uit (vul formulier in)
  • Controleer alles
  • Ingevuld formulier op hoek tafel.

Slide 28 - Slide

Schrijven & formuleren
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Tips voor het invullen van een (online) formulier blz. 93
  • Kijk goed wat je in de verschillende invulvelden moet noteren en in welke volgorde.
  • Staat er een sterretje * bij een invulveld?
      Bij online: het is een verplicht veld, je moet hier iets invullen.
      Bij een papieren formulier: onder aan de bladzijde staat extra informatie over
      wat je moet invullen.
  • Soms staan er ook ** of ***. Kijk dan goed wat je moet doen.
  • Wil je meer informatie geven dan mogelijk is? Zoek dan naar het invulveld 
      ‘Opmerkingen’.

Slide 29 - Slide