H5- GS - Britse rijk - LV 1 (4. vestigings en plantagekolonie)

1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag

- Herhalen vorige week
- Samen een video kijken
- Zelfstandig de les doornemen in LessonUp
-  werken aan je weektaak

Huiswerk check



Slide 2 - Slide

Wat is "Kaapvaart"?
A
Hetzelfde als piraterij
B
Piraterij maar dan met toestemming van de Republiek
C
De tussenstop van VOC-schepen bij Kaap de Goede Hoop
D
De zeeroute langs Kaap Hoorn naar Indië

Slide 3 - Quiz

Wie zijn de Pilgrim Fathers?
A
De schrijvers van de Amerikaanse grondwet
B
Het Engels bestuur in de nieuwe Amerikaanse kolonie
C
Puriteinen die veel invloed hadden op de normen en waarden van de Engelse koloniën in Amerika
D
De eerste generatie immigranten in Amerika

Slide 4 - Quiz

Welk cultureel motief had Europa om te koloniseren?
A
Verspreiden van de Europese cultuur - superioriteitsgevoel.
B
Verspreiden van het christendom.
C
Om er machtig uit te zien.
D
Grondstoffen halen uit koloniën voor de productie in fabrieken.

Slide 5 - Quiz

Welk van deze motieven is een politiek motief?
A
Godsdienst verspreiden
B
Wereld in kaart brengen
C
Macht en Aanzien
D
Theorie bewijzen

Slide 6 - Quiz

In welk jaar vestigden de Pilgrim Fathers zich in Amerika?
A
1585
B
1620
C
1689
D
1776

Slide 7 - Quiz

Wat was de eerste (blijvende) kolonie in Amerika?
A
Plymouth
B
Roanoke
C
New York
D
Jamestown

Slide 8 - Quiz

Niet vergeten:
Ka's tijdvak 5

Slide 9 - Slide

Vorige les: leerdoel 1 en 2
- Motieven voor kolonisatie
- Verschillende kolonisatie pogingen

Slide 10 - Slide

Leerdoelen deze les:
3) Je kan enkele kenmerken noemen van vestigingskolonien en plantagekolonien.
4) Je kunt uitleggen welke gevolgen de komst van de Europeanen had voor de inheemse bevolking van Amerika.
5) Je kunt uitleggen hoe de Engelsen meededen aan de 
transatlantische driehoekshandel

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Neem zelfstandig deze presentatie door, en schrijf een antwoord op de leerdoelen in je schrift

Slide 13 - Slide

Transatlantische slavenhandel

Slide 14 - Slide

Leerdoel 3
Je kan enkele kenmerken noemen van vestigingskolonien en plantagekolonien.

Slide 15 - Slide

1. Op welke manieren ontwikkelden zich de Engelse koloniën
in de Amerika’s (1585-1833)?
Vestigings-en plantagekoloniën:

Steeds meer Britten verhuisden naar de 'nieuwe wereld'.
Er ontstonden 13 kolonieen. (zie hiernaast) 

De noordelijke kolonieen ontwikkelden zich anders dan de zuidelijke kolonieen..

Noord-Amerika  - noorden werden
vestigingskolonien

Het zuiden van Noord-Amerika werden 
plantage kolonien

Slide 16 - Slide

Britse Rijk in Amerika's

  • Naast de 13 koloniën in Noord-Amerika beschikten de Engelsen ook over koloniën in het Caribisch gebied; Jamaica en Barbados
  • De Caribische koloniën waren veel winstgevender dan de 13 noordelijke koloniën
  • Ook deze kolonieen zijn plantage kolonieen net als de zuidelijke kolonies van de 13 kolonien.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Samenvatting
De noordelijke koloniën aan de oostkust waren vestigingskoloniën, gericht op landbouw, handel en nijverheid. De koloniën in het zuiden ontwikkelden zich steeds meer tot plantage-economieën, waar producten als tabak en katoen voor de export werden verbouwd.


Slide 21 - Slide

Leerdoel 4
Je kunt uitleggen welke gevolgen de komst van de Europeanen had voor de inheemse bevolking van Amerika.
kenmerkende aspecten

Slide 22 - Slide

KA's bij de leerstof
KA 25 wereldwijde handelscontacten: Om zo snel en gemakkelijk mogelijk handel te kunnen drijven, werd er contact gelegd met de plaatselijke bevolking. Op die manier ontstonden er handelscontacten.

KA 29 uitbouw van de Europese overheersing: De inheemse bevolking werd steeds minder belangrijk volgens de kolonisten. Ze werden ondergeschikt en moesten gaan werken (zonder dat ze daar geld voor kregen) als slaaf op de bestaande plantages. Na een tijd waren er steeds minder geschikte Inheemse personen voor het werk op de plantages. 

Slide 23 - Slide

 Botsingen
Samenwerking

Slide 24 - Slide

Gevolgen

Slide 25 - Slide

Samenvatting
In de 17e eeuw groeiden de groepen kolonisten in Amerika gestaag. Aanvankelijk bestonden er handelscontacten met de inheemse bevolking. Bloedige oorlogen en geïmporteerde ziekten zorgden er daarna snel voor dat die inheemse bevolking werd gedecimeerd. 

Slide 26 - Slide

Leerdoel 5
Je kunt uitleggen hoe de Engelsen meededen aan de trans atlantische driehoekshandel
KA

Slide 27 - Slide

Ka 29 'uitbouw van de Europese overheersing + opkomst abolitionisme
De handel tussen Afrika en de EU werd alleen maar groter. De handel tussen Europa, Afrika en Amerika noemen we de driehoekshandel. Afrikanen werden  naar Amerika overgebracht om te werken op de plantages, als slaaf. De Engelsen richtten zo hun eigen handel op: de Royal African Company. Naarmate de tijd kwamen er steeds meer mensen in protest tegen de werkwijze op zulke plantages. De protesten werden gevoerd door de verlichte denkers. Dankzij het abolitionisme werd de slavernij uiteindelijk afgeschaft.

Slide 28 - Slide

herhaling

Slide 29 - Slide

Plantagekoloniën op 2 plaatsen in het Britse rijk
1)  Zuiden van (wat nu de VS is)
De koloniën in het zuiden (van Amerika) : tabak en katoen 

2)  Caribisch gebied: Barbados en Jamaica. Veelal suiker.  Deze plantages waren  veel winstgevender dan die in wat nu Amerika heet.

kenmerk van plantage kolonie: er werd op grote schaal gebruikt gemaakt van tot slaafgemaakten.

Slide 30 - Slide

lucratief = winstgevend
monopolie: 
alleenrecht, De RAC  was de enige die handel mocht drijven met West Afrika van de Britse koning

Slide 31 - Slide

Driehoekshandel

Slide 32 - Slide

Samenvatting
De dertien koloniën aan de oostkust van Noord-Amerika vormden slechts een deel van het Britse rijk in Amerika. Andere Engelse plantagekoloniën in het Caribische gebied, zoals Barbados en Jamaica, waren winstgevender. Alle Engelse koloniën maakten gebruik van de arbeid van slaafgemaakten, maar in de zuidelijke plantagekoloniën vormden zij een groter deel van de bevolking. De driehoekshandel, waarvoor de Engelsen de Royal African Company oprichtten, was lucratief. 

Slide 33 - Slide

Vestigingskolonie
Plantagekolonie
Productie voor de markt
Productie voor consumptie
Veel slavenarbeid
Beperkte slavenarbeid
Veel tabak, katoen en suiker
Kleine groep Britten
Grote groep Britten

Slide 34 - Drag question

Hoe keken kolonisten aan tegen Indianen?
A
Met veel respect voor hun cultuur
B
Als een barbaarse cultuur
C
Als handelspartner ze kregen wapens van indianen
D
Indienen kregen respect omdat ze ook christelijk waren.

Slide 35 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de decimering van de indianen aan de Noord-Amerikaanse oostkust?
A
Handel tussen indianen en kolonisten
B
Oorlogen tussen indianen en kolonisten
C
Overdracht van ziekten van kolonisten op indianen
D
Terugdringing van indianen door kolonisten

Slide 36 - Quiz

Koppel de begrippen uit paragraaf 1 van HC Britse Rijk aan de kenmerkende aspecten
KA: protestantse reformatie
KA: Plantage-kolonieën en trans-Atlantische slavenhandel
KA: Rationeel optimisme en 'verlicht denken'
KA: De democratische revoluties
Pilgrim Fathers
Vestigingskoloniën
Plantage-economieën
Driehoekshandel
Royal African company
Trias politica
Volkssoevereiniteit
Natuurlijke rechten
Federale staat
Abolitionisme

Slide 37 - Drag question

Examenvragen

Slide 38 - Slide

In 1768 zei het hoofd van de Oneida-stam, een stam die in het noordoosten van Noord-Amerika leefde: "Als onze jonge mannen willen gaan jagen op wilde beesten, dan staan overal hekken, waardoor ze erg vermoeid raken. Ook kunnen ze geen hertenvlees meer eten, of schors vinden om hutten te bouwen. De herten zijn vertrokken en de bomen zijn omgehakt".
--> Leg uit welke ontwikkeling de veranderingen die het stamhoofd noemde
veroorzaakte (2 punten)

Slide 39 - Open question

Slide 40 - Slide