OSP - lesweek 9

Vak: Ondersteuningsplan (OSP)
Semester: 3
Docenten: Fatine Bouchlaghem, Frank van Aken
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Ondersteuningsplan (OSP)
Semester: 3
Docenten: Fatine Bouchlaghem, Frank van Aken

Slide 1 - Slide

Opening
Wie
Individueel
Wat
1. Schrijf op een post-it iets dat onduidelijk is of waar je meer over wil weten met betrekking tot het vak OSP
2. Plak de post-it op het bord
Hoe lang?
5 minuten
klaar?
1. Log in op de LessonUp via Lessonup.app
2. Je mag even op je telefoon totdat de rest klaar is

Slide 2 - Slide

Doel van de les
Je gaat na of je de behandelde theorie voldoende beheerst om je eindopdracht te maken

Slide 3 - Slide

Programma
Wat
Hoe lang
Opening
10 minuten
Wat weet je nog?
30 minuten
Bespreken rubric
15 minuten
Feedback met betrekking tot eindopdracht
25 minuten
Afronden les
10 minuten

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog?
Je krijgt een oefentoets over de lesstof die we tot nu toe behandeld hebben. Je krijgt 13 meerkeuze en 3 open vragen

Wat heb je nodig:
Laptop, pen en papier

Afspraken:
Je geeft via je laptop antwoord op de vragen die op de LessonUp te zien zijn.
Noteer na elk antwoord op je blaadje wat het onderwerp van de vraag was en of je hem goed of fout hebt 

Slide 5 - Slide

Waar staat de afkorting 'SMART' voor?
A
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden
B
Specifiek, Merkbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden
C
Systematisch, Meetbaar, Allesomvattend, Realistisch en Tijdsgebonden
D
Systematisch, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden

Slide 6 - Quiz

Als in een ondersteuningsplan het volgende staat beschreven

‘de cliënt heeft een klein sociaal netwerk. Dit komt waarschijnlijk omdat de cliënt niet zo aardig is’

dan is dat een voorbeeld van:
A
Constante informatie
B
Objectieve informatie
C
Subjectieve informatie
D
Onjuiste informatie

Slide 7 - Quiz

Als je het idee hebt dat een cliënt je niet alles vertelt dan kun je een gesprekstechniek gebruiken. Welke gesprekstechniek is het meest geschikt in deze situatie:
A
Luisteren
B
Samenvatten
C
Doorvragen
D
Zwijgen

Slide 8 - Quiz

Wat is het doel van het evalueren van een ondersteuningsplan?
A
Het beoordelen van de kwaliteit van de hulp- of zorgverlening
B
Het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage die de cliënt moet betalen
C
Het bijstellen van het ondersteuningsplan op basis van het geboekte resultaat
D
Het controleren of de cliënt zich aan het ondersteuningsplan houdt

Slide 9 - Quiz

Welke omschrijving past het meest bij het wettelijke recht op privacy?
A
De begeleider moet vertrouwelijk omgaan met de informatie van de cliënt
B
De cliënt heeft het recht om zijn dossier in te zien
C
De cliënt moet geïnformeerd worden als er belangrijke dingen veranderingen in zijn ondersteuningsplan
D
Een begeleider moet zijn cliënt om toestemming vragen voor de inhoud van het plan

Slide 10 - Quiz

Onderstaand doel is bijna SMART

‘de cliënt voert over een maand elke dag minimaal 2 ADL-activiteiten (algemene dagelijkse levensverrichting) uit’

Op welk punt is het doel NIET SMART?
A
Specifiek
B
Meetbaar
C
Acceptabel
D
Realistisch

Slide 11 - Quiz

Wat is een belangrijk kenmerk van systemisch werken volgens het boek ‘Methodisch begeleiden’
A
De cliënt krijgt begeleiding via de computer/laptop
B
De cliënt wordt individueel begeleid
C
De cliënt wordt stap voor stap naar het einddoel begeleid
D
Het netwerk van de cliënt wordt bij de begeleiding betrokken

Slide 12 - Quiz

Als professional hoor je feitelijk te rapporteren. Wat is een ander woord voor feitelijk?
A
Objectief
B
Subjectief
C
Synoniem
D
Anagram

Slide 13 - Quiz

Kan een ondersteuningsplan na een evaluatiemoment worden aangepast?
A
Ja, alleen als de cliënt daar zelf om vraagt
B
Ja, als de situatie van de cliënt verandert
C
Nee, het plan wordt pas na een jaar veranderd
D
Nee, het plan wordt niet meer veranderd

Slide 14 - Quiz

Wat is een voorbeeld van constante informatie?
A
De geboortedatum van de cliënt
B
Het adres van de cliënt
C
Het werk dat de cliënt heeft
D
Of de cliënt getrouwd is

Slide 15 - Quiz

Welke begeleidingsmethodiek is er volgens het boek ‘Methodisch begeleiden’ op gericht om de krachten van een cliënt op te sporen en te vergroten?
A
Cognitieve gedragstherapie
B
Motiverende gespreksvoering
C
Oplossingsgerichte gespreksvoering
D
Realiteits-oriëntatiebenadering

Slide 16 - Quiz

Welke stap volgt er na de evaluatie volgens de methodische cyclus die in het boek ‘Methodisch begeleiden’ beschreven staat?
A
Ondersteuningsvraag beschrijven
B
Doelen formuleren
C
Plan uitvoeren
D
Beginsituatie vaststellen

Slide 17 - Quiz

Waar zie de zorgrobot
'Obi'?

A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

Henk is een drugsverslaafde man van 58 jaar. Hij woont op zichzelf maar zijn woning is zo vies dat het ongezond is. Henk heeft geen werk en zit bijna de hele dag televisie te kijken. Zijn uitkering gaat voor een groot gedeelte op aan zijn drugsverslaving. Henk heeft geen contact meer met zijn familie.

Als zijn begeleider wil jij Henk ondersteunen om zijn leven weer op orde te krijgen. Bedenk op basis van bovenstaande casus één doel op basis van het SMART-principe.

Slide 19 - Open question

Het doel ‘de cliënt weet over een maand hoe hij zelfstandig met de bus naar Rotterdam kan gaan’ is bijna SMART.

Op welk punt is het doel NIET SMART? Leg uit !

Slide 20 - Open question

Leg de vijf stappen van de methodische cyclus in je eigen woorden uit

Slide 21 - Open question

Product


Proces
Cijfer (ongeveer)


Bedenk voor jezelf antwoord op de volgende vragen:

  1. Welke onderdelen vond je makkelijk te beantwoorden?
  2. Welke onderdelen vond je lastig om te beantwoorden?
  3. Wat ga je doen om je kennis te verbeteren?
Aantal goede antwoorden
Cijfer
15
10
13
8,5
10
6
8
5,2
6
4

Slide 22 - Slide

Keuze
Keus 1

Je wil uitleg over de criteria die in de rubric staan
Keus 2

Je wil feedback geven en krijgen van een klasgenoot

Slide 23 - Slide

Keuze
Groep 1

Kom vooraan in het lokaal zitten voor de bespreking van de criteria uit de rubric
Groep 2

  1. Maak groepjes van maximaal 3 studenten. Let op: doe dit zo veel mogelijk op basis van hoe ver je bent met de opdracht
  2. Laat elkaar je eindopdracht lezen
  3. Pak de rubric erbij (zie Sharepoint)
  4. Geef elkaar feedback aan de hand van de rubric

Slide 24 - Slide

Vooruitblik aankomende les
Volgende week: Klassikale feedback vanuit de docent

Opdracht:
Mail je eindopdracht door naar de docent zodat hij er alvast naar kan kijken. 

Let op:
Als je feedback wil krijgen zorg dan dat je je opdracht uiterlijk vrijdag 3 november om 12.00 uur naar de docent hebt gemaild


Slide 25 - Slide

Wat wil je kwijt over de les?

Slide 26 - Mind map

Slide 27 - Slide