TEMPO

Woordvolgorde in een zin (2)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecondary Education

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordvolgorde in een zin (2)

Slide 1 - Slide

De woordvolgorde in een zin
1. Persoon
2. Werkwoord
3. Rest
Arthur
gaat
naar Ibiza.

Slide 2 - Slide

Maak goede zinnen met de woorden.
Sleep de woorden in de goede volgorde.
Begin met het rode woord.

Slide 3 - Slide

Arthur
morgen
naar Ibiza
gaat

Slide 4 - Drag question

naar Ibiza
   gaat
Arthur
met het  vliegtuig
elk jaar in juli

Slide 5 - Drag question

TIJD - MANIER - PLAATS
Arthur gaat elk jaar in juli - met het vliegtuig - naar Ibiza.
Het meisje liep vanmorgen - zingend - door onze straat.
Ik fiets elke ochtend - met tegenzin - naar mijn werk.
De voetballer stond gisteren - vol trots - op het podium.
Onze poes ligt elke avond - slapend - op mijn schoot.
Ik loop altijd - alleen - naar school.

Slide 6 - Slide

Ik 
morgen
een appel
koop

Slide 7 - Drag question

Ik 
morgen
een appel
koop
op de markt

Slide 8 - Drag question

De woordvolgorde in een zin
Subject
WW
Tijd + Plaats + Object
Ik
koop
morgen op de markt een appel.
Subject
WW
Tijd + Object + Plaats
Ik
koop
morgen een appel op de markt.

Slide 9 - Slide

Ik 
morgen
een appel
koop
op de markt
even snel

Slide 10 - Drag question

De TeMPO-regel
S
WW
Tijd + Manier + Plaats + Onbepaald object
Ik
koop
morgen even snel op de markt  een appel.
S
WW
Tijd + Manier + Onbepaald object+ Plaats
Ik
koop
morgen even snel een appel op de markt.
Maar ook goed is:

Slide 11 - Slide

De O in TeMPO
De O in de TeMPO regel staat voor onbepaald object. 
De studenten gaven vorige week in de voetbalkantine een groot feest.

Slide 12 - Slide

BOTeMP
Maar als je een bepaald object hebt, gebruik je BOTeMP
De studenten gaven hun grote feest vorige week in de voetbalkantine.

Slide 13 - Slide

Ik 
   straks
een cola
drink
in de kantine
met mijn vriend

Slide 14 - Drag question

Ik 
   morgen
koop
op de markt
de sinaasappels

Slide 15 - Drag question

Ik 
breng
morgen
dat leuke boek
op de fiets
naar je toe

Slide 16 - Drag question