3.8

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

3.8 spelling

Iedereen doet met mij mee in deze LessonUp

Wat gaan we doen? 

- We gaan oefenen met het bijvoeglijk naamwoord

Wat is een
voltooid deelwoord
(je mag een voorbeeld
geven)

Voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord

- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 

   (voltooid).

- Het is een werkwoord. 

- Het voltooid deelwoord is  niet de persoonsvorm. 

- Het staat meestal aan het einde van de zin. 

- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Let op: 

bij een splitsbaar werkwoord, komt 'ge' niet ervoor, maar er tussen

Hij is laat opgestaan.

Hij heeft het boek uitgelezen. 

We gaan even een paar zinnen oefenen met het voltooid deelwoord... 

Wat is een voltooid deelwoord?

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord
4. Persoonsvorm

Wat is géén voltooid deelwoord?

1. geslapen
2. geweest
3. blijven
4. gegeten

Wat is géén voltooid deelwoord?

1. Gelopen
2. Verzorgd
3. Gewerkt
4. Worden

Wat is een voltooid deelwoord?

1. bedoelt
2. bedoeld
3. zeg
4. sprak

Voltooid deelwoord
Zij heeft het aan mij .....

1. beloofd
2. belooft
3. beloven

Even iets heel anders: 

hoofdlettergebruik

Wanneer gebruiken
we hoofdletters?

HOOFDLETTERS

• Je begint iedere zin met een hoofdletter.
• Namen schrijf je ook met een hoofdletter.
• Merknamen schrijf je met een hoofdletter. 
• Aardrijkskundige namen schrijf je met een hoofdletter. 
• Feestdagen schrijf je met een hoofdletter.

• Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je NIET met een hoofdletter.
  

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. vmbo
2. VMBO

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. december
2. December

Hoofdletter of een hoofdletter?

1. Kerstmis
2. kerstmis

Hoofdletter of een hoofdletter?

1. Ameland
2. ameland

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. Gucci
2. gucci

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. Achtstegroepers Huilen Niet
2. Achtstegroepers huilen niet

Hoofdletter of geen hoofdletter?

1. Kerstcadeau
2. kerstcadeau

Aan de slag!

Maken: 3.8 Spelling 

 Kader Opdracht: 1, 3, 4, 5, 7, 9 

GL Opdracht:  4, 5, 7, 8, 10 I + II + III

Klaar? 

Test Jezelf 3.8