What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
A1B NG+WW
H4 Grammatica
Zinsdelen: naamwoordelijk gezegde blz.118
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 1
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H4 Grammatica
Zinsdelen: naamwoordelijk gezegde blz.118
Slide 1 - Slide
Aan de slag!
- Maak opdracht 1 blz.119 H4 Grammatica zinsdelen naamwoordelijk gezegde (online of in je schrift)
- Leer het stappenplan op blz.118
- Kijk nogmaals het filmpje online!
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
- Je herkent het naamwoordelijk gezegde in een zin.
- Je kent drie soorten werkwoorden
- Je herkent de drie soorten werkwoorden in een zin.
- Je herkent het zinsdeel de bijwoordelijke bepaling
Slide 3 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
Startopdracht: Het onderwerp is/wordt iets
a. Mama lief
b. Opa slaapt
c.Snoepje lekker
d. Fikkie blaft
e. Jantje huilt
f. Ik moe
Slide 4 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
De trein is kapot.
1. Is het onderwerp iemand of iets?
2. Bij welk heel ww hoort is?
Naamwoordelijk gezegde: werkwoordelijk en naamwoordelijk deel :
Zo schrijf je het op: ww. deel= is nw. deel = [kapot]
Slide 5 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
Bestaat uit:
- één of meer werkwoorden (werkwoordelijk deel)
- naamwoord (naamwoordelijk deel) [ ]
Wat is dat naamwoord?
- bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord
-
b
eroep,
e
igenschap of
t
oestand (
bet
)
Slide 6 - Slide
Schrijf nu zelf het ng op: ww. deel + nw.deel. Daphne wordt elke week sneller.
Slide 7 - Open question
Wat doen koppelwerkwoorden in een naamwoordelijk gezegde?
Slide 8 - Mind map
Noem het ezelsbruggetje van de koppelwerkwoorden+betekenis.
Slide 9 - Mind map
Koppelwerkwoord
Het naamwoord wordt aan het onderwerp gekoppeld.
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen.
Ezelsbruggetje: ZWaBBeLS
Vraag aan jullie: Welke mis je nog?
Slide 10 - Slide
b (beroep), e (eigenschap), t (toestand)
Zijn vader is dokter.
Geef zelf ook een voorbeeld (b/e/t)
Slide 11 - Open question
Naamwoordelijk gezegde
ww.deel = alle werkwoorden (waaronder altijd één koppelww)
nw.deel = bijv. of zelfstandig nw ( kan meer dan één)
Mijn zus blijkt een fanatieke studente te zijn.
ww.deel=blijkt te zijn
nw.deel = [een fanatieke studente]
Slide 12 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
In zinnen met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp!
Slide 13 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
Slide 14 - Slide
Stappenplan: zo vind jij het ng!
1. Stel vast of het onderwerp iets doet of iets is.
2. Als het ow iets is, stel je de vraag:
Wat+pv+onderwerp+overige ww?
Het antwoord op die vraag is het
naamwoordelijk deel.
3. Noteer het naamwoordelijk gezegde: pv+[nw.deel]+overige ww
Mijn neefje Boaz schijnt violist te zijn.
Slide 15 - Slide
Mijn neefje Boaz schijnt violist te zijn.
Noteer correct het ww.deel + nw.deel
Slide 16 - Open question
H4 woordsoorten
Drie soorten werkwoorden
1. zelfstandige werkwoorden
2. koppelwerkwoorden
3. hulpwerkwoorden
Slide 17 - Slide
Werkwoorden in een zin
In zijn vrije tijd schijnt Simeon graag treinen te bouwen.
1. Doet het ow iets of is/wordt het iets? (wg of ng)
2. Simeon bouwt (wg)
3. zelfstandig ww
4. andere ww = hulpwerkwoorden
schijnt=hww, bouwen= zww
Slide 18 - Slide
Zouden de jongens zo'n dure busreis kunnen betalen. wg of ng? Noteer alle ww.
Slide 19 - Open question
Zouden de jongens zo'n dure busreis kunnen betalen. Welk ww is zouden?
A
zww
B
hww
C
kww
Slide 20 - Quiz
Koppelwerkwoorden
1. zin met ng
2. ZWaBBeLS
3. meer ww? koppelwerkwoord achter in de zin
Scouting kan heel populair worden.
4. andere ww in de zin = hulpwerkwoorden
Slide 21 - Slide
De inhoud kan behoorlijk schadelijk blijken voor je computer. kan?
A
zww
B
hww
C
kww
Slide 22 - Quiz
Aan de slag!
Maken H4 grammatica woordsoorten werkwoorden blz.120:
- startopdracht +1+2
Maken H6 grammatica zinsdelen bijwoordelijke bepaling blz.178
-startopdracht
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
Slide 25 - Video
Een naamwoordelijk gezegde bevat altijd een koppelwerkwoord
A
juist
B
onjuist
Slide 26 - Quiz
Welk van de onderstaande woorden is geen koppelwerkwoord.
A
zijn
B
blijken
C
kijken
D
schijnen
Slide 27 - Quiz
Het gezegde van een zin zegt wat over het onderwerp doet of overkomt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
Zijn is een koppelwerkwoord
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quiz
Een naamwoordelijk gezegde heeft altijd een lijdend voorwerp.
Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
Welk woord is geen koppelwerkwoord?
A
Worden
B
Blijven
C
Lijken
D
Rijden
Slide 31 - Quiz
More lessons like this
NN 2 - Grammatica 2+3Z - naamwoordelijk gezegde
January 2023
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
h.3- Gramm. zinsdelen-ww of nw gezegde?- havo2
December 2021
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
h.3- Gramm. zinsdelen-ww of nw gezegde?- havo2
February 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica zinsdelen §3 ng les 3
December 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica zinsdelen herhaling klas 1 les 2
December 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica zinsdelen H2 les 2 + H3 ng/wg
January 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
naamwoordelijk gezegde-H.2-havo2
February 2024
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Grammatica zinsdelen start - uitleg ng
December 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2