Klas 1 week 5 les 1

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)
Je gaat nieuwe Franse woorden leren die te maken hebben met mensen en activiteiten beschrijven


Wat ga je doen?
Ga in het digitale lesmateriaal naar Naslag - Arrêt Chapitre 5
Schrijf in jouw vocabulaireschrift/map 
met een vouw in het midden
links: Frans rechts: Nederlands
de woorden/zinnen van voca A op
Luister ook naar de uitspraak
Klaar? Bedek de Nederlandse vertaling en kijk welke zinnen je al kent. Werk met * en potlood
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)
Je gaat nieuwe Franse woorden leren die te maken hebben met mensen en activiteiten beschrijven


Wat ga je doen?
Ga in het digitale lesmateriaal naar Naslag - Arrêt Chapitre 5
Schrijf in jouw vocabulaireschrift/map 
met een vouw in het midden
links: Frans rechts: Nederlands
de woorden/zinnen van voca A op
Luister ook naar de uitspraak
Klaar? Bedek de Nederlandse vertaling en kijk welke zinnen je al kent. Werk met * en potlood

Slide 1 - Slide

Check weektaken
* Wat staat er deze week in jouw agenda/planner voor het vak Frans?

* Weet je zeker dat je de weektaak Frans van vorige week hebt afgerond?

Slide 2 - Slide

Tips weektaak
Opdracht 6c (Arbre généalogique) kun je in je schrift op papier doen en hoef je niet in te leveren in It's Learning
Printen en invullen mag natuurlijk ook!




Slide 3 - Slide

Terugblik weektaak vorige week
Kun je het schema van de bezittelijke voornaamwoorden (uit je hoofd) opschrijven? Probeer dit op een blaadje en kijk het dan na met behulp van de volgende slide.
Dus de vertaling in het Frans van:
mijn - jouw - zijn/haar - onze - jullie/uw - hun

zowel de vrouwelijke vorm, mannelijke vorm en het meervoud?

Slide 4 - Slide

Terugblik weektaak vorige week






Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

Slide 5 - Slide

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:

- Kan ik in het Frans vertellen over mijn weekend
- Heb ik het bezittelijk voornaamwoord herhaald en toegepast
- Heb ik de oefentoets gemaakt


Slide 6 - Slide

Question & réponse

Tu as passé un bon week-end?
Heb je een leuk weekend gehad?
Réponse (antwoord).
Oui, j'ai eu un bon week-end = Ja ik heb een leuk weekend gehad
Non, je n'ai pas eu un bon week-end = Nee ik heb niet een leuk weekend gehad

Slide 7 - Slide

Toepassen van de grammaire
Noteer het antwoord in jouw schrift en kijk op de volgende slide of je het juiste antwoord hebt genoteerd.

Les parents = de ouders
Hoe zeg je: mijn ouders

Slide 8 - Slide

La bonne réponse
mes parents = mijn ouders

Slide 9 - Slide

Toepassen van de grammaire
Noteer het antwoord in jouw schrift en kijk op de volgende slide of je het juiste antwoord hebt genoteerd.

le frère - la soeur - le cousin
Hoe zeg je:
haar broer - jouw zus - hun neef?

Slide 10 - Slide

Les bonnes réponses
haar broer = son frère
jouw zus = ta soeur
hun neef = leur cousin

Slide 11 - Slide

Toepassen van de grammaire
Noteer het antwoord in jouw schrift en kijk op de volgende slide of je het juiste antwoord hebt genoteerd.

Hoe zeg je:
 mijn rugzak - mijn etui - mijn boek

Slide 12 - Slide

La bonne réponse
mijn rugzak = mon sac à dos
mijn etui = ma trousse
mijn boek = mon livre

Slide 13 - Slide

Lesdoelen (buts)


Je sluit chapitre 3 af
Je maakt een plan van aanpak (wat moet je nog verbeteren/herhalen) voordat je de opdrachten van de weektaak doet/maakt.

Wat ga je doen?
Controleer of je alle opdrachten van chapitre 3 gemaakt hebt en begrijpt.
Als je alle opdrachten afgerond of herhaald hebt, ga je in het
digitale lesmateriaal de oefentoets (bilan) maken van chapitre 3
en je maakt een plan van aanpak
Ga in het digitale lesmateriaal naar
Chapitre 3
 Oefentoets



Slide 14 - Slide

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak

In stilte werken zolang de timer loopt.

Slide 15 - Slide

Gekoppeld Daltonuur
* Je blijft op jouw plaats zitten en gaat met de weektaak Frans aan de slag
* Heb je een vraag: stel deze aan jouw klasgenoot naast je 
* Weet jouw klasgenoot naast je het antwoord ook niet, vraag de docent.
* 1 leerling bij de docent, blijf op jouw plaats wachten
* Klaar met de weektaak? Kom langs bij de docent

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide