Herhaling zinsdelen klas 1

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Zinsdelen - Persoonsvorm

• De zin vragend te maken.
  Het eerste woord is de persoonsvorm.

Ik ben op kamp geweest.

• De zin in een andere tijd te zetten. 
  Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

De pizzeria was niet dichtbij.

Zinsdelen - Onderwerp

• Het onderwerp is de persoon die wat doet of is. 
• Het onderwerp is te vinden door de volgende vraag te stellen: Wie (soms: Wat) + persoonsvorm?
• Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.

. 

Gezegde

• Het gezegde is een zinsdeel.
  
• Het  gezegde = alle werkwoorden in de zin.
  
• De persoonsvorm is onderdeel van het  gezegde.
  
• Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp ‘doet’ of ‘overkomt’.
• Let op: het woordje te voor een heel werkwoord hoort ook bij het  gezegde!
  

Ik heb veel te doen.

Gezegde: heb te doen

Lijdend voorwerp (lv)

• Het lijdend voorwerp is een zinsdeel. 
• Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets. 
• Het is belangrijk dat je weet dat niet iedere zin een lijdend voorwerp heeft.

Lijdend voorwerp (lv)

Ik heb gisteren een mooie bos bloemen gekregen. Wat is de persoonsvorm?

1. pv = heb
2. pv = ik
3. pv = gekregen
4. pv = een mooie bos bloemen

Ik heb gisteren een mooie bos bloemen gekregen. Wat is het onderwerp?

1. ow = een mooie bos bloemen
2. ow = bloemen
3. ow = heb gekregen
4. ow = ik

Ik heb gisteren een mooie bos bloemen gekregen. Wat is het gezegde?

1. gez = heb
2. gez = heb gisteren gekregen
3. gez = gekregen
4. gez = heb gekregen

Ik heb gisteren een mooie bos bloemen gekregen. Wat is het lijdend voorwerp?

1. lv = ik
2. lv = een mooie bos bloemen
3. lv = bloemen
4. lv = een mooie bos

Wie van jullie heeft zijn huiswerk gemaakt? Wat is de persoonsvorm?

1. pv = van
2. pv = wie van jullie
3. pv = heeft
4. pv = gemaakt

Wie van jullie heeft zijn huiswerk gemaakt? Wat is het onderwerp?

1. ow = wie van jullie
2. ow = jullie
3. ow = zijn huiswerk
4. ow = heeft gemaakt

Wie van jullie heeft zijn huiswerk gemaakt? Wat is het gezegde?

1. gez = gemaakt
2. gez = huiswerk
3. gez = heeft gemaakt
4. gez = wie van jullie

Wie van jullie heeft zijn huiswerk gemaakt? Wat is het lijdend voorwerp?

1. lv = wie van jullie
2. lv = huiswerk
3. lv = heeft gemaakt
4. lv = zijn huiswerk