This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Slide 2 - Video
De Middeleeuwen
6.1 Woonplaats en werkplaats
Slide 3 - Slide
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Slide 4 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier steden in de Middeleeuwen ontstonden, en groter werden, en hoe mensen hun geld verdienden in de Middeleeuwse stad.
Slide 5 - Slide
Wat weet jij eigenlijk van de Middeleeuwse stad?
Slide 6 - Mind map
Hoe zat het ook alweer met de Middeleeuwen?
De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.
Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode
Ongeveer tussen 500 en 1500
Vroege Middeleeuwen: 500-1000
Late Middeleeuwen: 1000-1500
Slide 7 - Slide
Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
Slide 8 - Slide
Late Middeleeuwen
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
Het is 'veiliger' en 'rustiger'
Er komt meer handel
Geld komt weer terug
Bevolking groeit
Er ontstaan steden
Macht van de steden neemt toe
De adel krijgt (soms) minder macht
Dit is een plattegrond van Zwolle in de Middeleeuwen
Slide 9 - Slide
Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000
Drieslagstelsel
IJzeren ploeg
Halsjuk
Slide 10 - Slide
Meer landbouwgrond beschikbaar
Rond het jaar 1000
Ontginningen
Tekst
Slide 11 - Slide
Steeds meer handel
Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
Overschotten worden verkocht of geruild op markten
Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.
Slide 12 - Slide
Steden ontstaan
Handelaren komen vaak op dezelfde plek: om te overwinteren en hun spullen op te slaan.
Deze plekken liggen op een goede plek: kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster
Op deze plekken waren vaak al jaarmarkten
Langzaam ontstaan hieruit nederzettingen, die uitgroeien tot steden.
Slide 13 - Slide
In welk gebied ging de opkomende verstedelijking het snelst
A
Vlaanderen en Holland
B
Duitse rijk
C
Frankrijk
D
Engeland
Slide 14 - Quiz
Geld
Teruggekeerde geldeconomie heeft veel voordelen, maar ook een nadeel:
Iedere stad heeft eigen munt...
Gevolg: specialisatie in geldwissel --> ontstaan banken
Veel bankiers waren joods (waarom?)
Nieuwe betaalsystemen: wisselbrief en giro
In Italië wordt de familie De' Medici dankzij geldhandel rijkste en machtigste van Florence
Winst maken met handel
Slide 15 - Slide
Werken in een gilde
Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker
Slide 16 - Slide
Van leerling
tot meester
Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.
Hiervoor moet je eerst meester worden:
Je begon al erg jong als leerling;
Daarna werd je gezel;
En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.
Slide 17 - Slide
5. Welke bewering over de gilden is juist?
A
iedereen kon lid worden van een gilde
B
je werd gildemeester als je met succes een meesterproef had afgelegd
C
vrouwen waren verenigd in aparte gilden
D
de gilden vonden regels maar onzin
Slide 18 - Quiz
De Hanze
De meeste steden hadden een plein, waarop markten werden gehouden.
De belangrijkste markt was de jaarmarkt, die een paar weken duurde.
Veel handelaren reisden van jaarmarkt naar jaarmarkt.
Een groep steden in Europa werkte samen om meer handel te krijgen.
Ze noemden hun vereniging de Hanze.
Dit is een plattegrond van Deventer, een van de Hanze-steden.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze.
Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting.
Slide 21 - Slide
Wat was geen bekende Hanzestad?
A
Kampen
B
Deventer
C
Amsterdam
D
Zwolle
Slide 22 - Quiz
Video
Canonclips: De Hanze
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten betere werktuigen.
Slide 25 - Quiz
Een andere oorzaak waren de ontginningen
A
goed
B
fout
Slide 26 - Quiz
Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quiz
Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 28 - Quiz
Een boer is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quiz
Een timmerman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Een marktkoopman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
Een zilversmid is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quiz
Als je goed genoeg was, moest je de ???? afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.
Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling
Slide 33 - Quiz
Begrippen uit deze les
drieslagstelsel
halsjuk
jaarmarkten
Hanze
ambachten
meester
gezel
meesterproef
gilde
Slide 34 - Slide
Jaartallen uit deze les
Rond 1000: aanvallen van de Vikingen stoppen
Na 1000: ontstaan van steden
1267: oprichting van de Hanze
Slide 35 - Slide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 36 - Open question
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen