Les verbes irréguliers: avoir, être, faire, aller en pouvoir
Voor de futur van deze onregelmatige werkwoorden geldt...
Dezelfde uitgangen, maar een andere (onregelmatige) stam:
hebben - avoir → aur-
zijn - être → ser-
gaan - aller → ir-
maken, doen - faire → fer-
kunnen - pouvoir → pourr-