V2/H2 regelmatige en onregelmatige ww in passé composé tijd

1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Maak een zin met een passé composé. Je hebt niet alle woorden nodig.
ma
père
a
écouté
un
film
mère
regardé
douze

Slide 4 - Drag question

Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje
Passé composé
Geen passé composé
Je fais
Il parle
Il a parlé
Nous avons regardé
J'ai fait
Nous regardons

Slide 5 - Drag question

Wat zijn de uitgangen in de passé composé?
-er        j'ai parl

-


é

Slide 6 - Drag question

Maak een zin met een passé composé. Je hebt niet alle woorden nodig.
mon
soeur
a
écouté
un
gâteau
copain
préparé
douze

Slide 7 - Drag question

Wat is de passé composé?
A
o.t.t ( bijv. ik eet)
B
v.t.t ( bijv. ik heb gegeten)
C
o.v.t ( bijv. ik at)
D
o.t.t.t ( ik zal eten)

Slide 8 - Quiz

passé composé
A
stam+e,es,e,ons,ez,ent
B
stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
D
avoir + volt.dw stam+ é

Slide 9 - Quiz

Voor de passé composé heb je "avoir" nodig. Welk werkwoord hoort bij: nous
A
avez
B
avons

Slide 10 - Quiz

Wat is de passé composé?
A
De tegenwoordige tijd (ik dans)
B
De verleden tijd (ik danste)
C
De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
D
De voltooide verleden tijd (ik had gedanst)

Slide 11 - Quiz

Wat is de Passé Composé?
A
J'ai parlé
B
Je parlais
C
Je parlerai
D
Je parlerais

Slide 12 - Quiz

Voor de passé composé heb je "avoir" nodig. Welk werkwoord hoort bij: tu
A
as
B
es

Slide 13 - Quiz

tu (manger = eten, passé composé)

passé composé
A
as mangé
B
a mangé
C
est mangé
D
es mangé

Slide 14 - Quiz

parler, je/j' (passé composé)

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

avoir, elle (passé composé)

Slide 17 - Open question

Nous (faire, passé composé)

Slide 18 - Open question

être, nous (passé composé)

Slide 19 - Open question

faire, elles (passé composé)

Slide 20 - Open question

Passé composé van
être (je/j')

Slide 21 - Open question

tu - avoir

passé composé

Slide 22 - Open question

Passé composé: jij hebt gehad

Slide 23 - Open question

Wij hebben gemaakt.

Slide 24 - Open question

Zij is geweest

Slide 25 - Open question

Hij heeft gegeten

Slide 26 - Open question

Jullie hebben gehad.

Slide 27 - Open question