This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vandaag
2.4 Het Lötschental (deel 2)
Slide 1 - Slide
Lesplanning
Aanwezigheid
Plannen
Lesdoelen
Terugblik
Instructie
Aan de slag
Slide 2 - Slide
Plannen
WB §2.4
vraag 2, 4, 5, 7 (blz 37/38)
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Je kunt uitleggen welke hoogtegordels er zijn in de bergen en je kunt ze herkennen.
Je kunt uitleggen wat het verband is tussen toerisme en bereikbaarheid in de bergen.
Slide 4 - Slide
Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?
Slide 5 - Mind map
Bevolkingsdichtheid en reliëf
Slide 6 - Slide
Hoogtegordels
Hoogtegordel = Plantengroeizone op een berg
Slide 7 - Slide
Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
Waarom groeit de bevolking?
Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Hoogtegordel = plantengroeizone op een berg: Ontstaan door verschillen in temperatuur.
Loofboomgordel
Naaldboomgordel
Alpenweiden: grassen, kruiden en lage struikjes: Boven boomgrens. Zomers laten boeren hier hun vee grazen
Rotsgordel: door kou en harde ondergrond groeien hier bijna geen planten meer.
Eeuwige sneeuw
Slide 8 - Slide
Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.
loofboomgordel
naaldboomgordel
alpenweiden
rotsgordel
eeuwige sneeuw
Slide 9 - Drag question
Hoogteligging
Regel
Hoe hoger hoe kouder
Als je 1000 meter stijgt wordt het 6 graden Celsius kouder.
Uitleg
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af. Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af. De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.
Hoogteligging en temperatuur
Slide 10 - Slide
Hooggebergte
- Hoogtegordels
- Temperatuur -0,6 per 100 meter stijging
Slide 11 - Slide
Hooggebergte
Poolgebied
Slide 12 - Slide
Poolgebied
Hooggebergte
Slide 13 - Slide
Even een kleine herhaling...
een landschap met vooral natuurlijke landschapselementen
We maken een grote indeling tussen
natuurlandschappen en cultuurlandschappen.
Natuurlandschap
= een landschap met vooral natuurlijke landschapselementen
Cultuurlandschap
= een landschap met vooral menselijke landschapselementen