Past Simple herhaling

Past simple is de verleden tijd
A
Waar
B
Niet waar
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Past simple is de verleden tijd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

Past Simple gebruik je wanneer iets in het verleden is gebeurd en nu nog doorgaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Je maakt de past simple door achter alle werkwoorden -ed te zetten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Selecteer de past simple vorm van het werkwoord 'study'.
A
Studyed
B
Studed
C
Studied
D
Studyd

Slide 4 - Quiz

Selecteer de past simple vorm van het werkwoord 'see'.
A
Seeed
B
Seen
C
Seed
D
Saw

Slide 5 - Quiz

Selecteer de past simple vorm van het werkwoord 'stop'.
A
Stoped
B
Stop
C
Stope
D
Stopped

Slide 6 - Quiz

Vragen en ontkenningen maken
Geen past simple van to be (was, were) in de zin?
--> Maak de vraag met did + het hele werkwoord
Did Kobus clean his room yesterday?
Did Amelia go to Mallorca in 2021?

Slide 7 - Slide

Vragen en ontkenningen maken
Geen past simple van to be (was, were) in de zin?
--> Maak de ontkenning met didn't + het hele werkwoord
Kobus didn't clean his room yesterday.
Amelia didn't go to Mallorca in 2021.

Slide 8 - Slide

Assignment
Write a short story:
1. Use words from the vocab lists and some sentences from the Stones (not just copy them)
2. Use the past simple
3. Story has to be 150 - 300 words

Done? Hand in your short story in Teams.

Slide 9 - Slide

Homework Monday 3 October 5th hour

Learn Stones 1 + 2 of Theme 1
English - Dutch and Dutch - English 

You can find the translations in Teams - B2H2 Engels - Bestanden - Lesmateriaal - document Stonesvertalingen

Slide 10 - Slide