Een spiegel bestaat uit een glasplaat, waartegen een dun laagje aluminium of zilver is aangebracht. Licht passeert het glas, en wordt vervolgens teruggekaatst door het laagje metaal daaronder. Doordat het metaaloppervlak heel glad en vlak is, is de terugkaatsing spiegelend: het licht wordt gericht teruggekaatst en niet alle kanten op, zoals bij diffuse terugkaatsing (figuur 1).