Lesson 21 deel 2

Vak: Engels
Hoofdstuk: Lesson 21
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vak: Engels
Hoofdstuk: Lesson 21
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Engels en open deze op bladzijde 52.
Pak ook je werkboek, maar laat deze nog even dicht. 



Slide 2 - Slide

2. Terugblik
Zijn in de tegenwoordige tijd. Hoe zat dat ook alweer?

I ....                                       we ......
You.....                                you.....
He.......                                they......
She......
It.....

Slide 3 - Slide

I
You
He / She/ It
We
You
They
am
are
is
are
are
are

Slide 4 - Drag question

Wat betekent to be in het Nederlands?
A
zijn
B
zijn/worden
C
worden
D
heb

Slide 5 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
I
A
is
B
are
C
am
D
be

Slide 6 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
HE/SHE/IT

A
are
B
am
C
be
D
is

Slide 7 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
WE
A
be
B
am
C
is
D
are

Slide 8 - Quiz

(to be)
We ..... at school.
A
am
B
are
C
is

Slide 9 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
YOU
A
am
B
are
C
be
D
is

Slide 10 - Quiz

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- Weet je hoe je de verleden tijd van to be (zijn) schrijft
- Weet je hoe je vergelijkingen in het Engels schrijft

Slide 11 - Slide

4. Instructie
De verleden tijd van to be:

Ik was            I was                                    Wij waren       We were
Jij was           You were                           Jullie waren   You were
Hij was          He was                               Zij waren         They were
Zij was          She was
Het was       It was

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide


The giraff is ... than the warthog
A
Large
B
Larger
C
alle 3 zijn goed
D
Largest

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

I love my grandma.
She is the ..............grandma there is. (silly)
A
sillyest
B
sillier
C
sillyier
D
silliest

Slide 18 - Quiz

Maanden van het jaar
Kijk mee achterin je boek op bladzijde 102.

Onthoud dat je de maanden van het jaar in het Engels altijd met een hoofdletter schrijft!!

Slide 19 - Slide

5. Begeleid inoefenen
We maken samen opdracht 6 en 8.

Slide 20 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 7, 9, 10 en 11.

Slide 21 - Slide