toets 3 2b 25vr.

• Verkeersopleidingen§
• Beroepsopleiding

Een beginnende leerling die moet afslaan naar links. In de verte zie je een VOP.
Wat kan je het beste doen in deze situatie?

1. je zegt heb je de VOP al gezien, rem maar af.
2. je zegt niks en wacht af wat de leerling gaat doen.
3. je remt iets af en zegt dat er een VOP aankomt.

De rijinstructeur heeft te maken met een leerling die traag van begrip is.
Hoe moet hij de leerstof aanbieden?

1. kleine leerstapjes
2. de demonstratie vaker herhalen.
3. veel meer uitleg geven.

Waar maken de meeste leerlingen fouten bij het invoegen?

1. stuurhouding
2. schakelen
3. controle dode hoek.

U gaat met uw leerling invoegen oefenen. Leerling voegt te snel in.
Wat doet de leerling niet goed?

1. ruimtekussen niet aanhouden.
2. snelheidsregeling is onjuist.
3. positie bepalen is niet in orde.

U gaat met uw leerling invoegen oefenen. Leerling voegt te laat in.
Wat is de oorzaak van te laat invoegen?

1. ruimtekussen niet aanhouden.
2. snelheidsregeling is onjuist.
3. positie bepalen is niet in orde.

Uw leerling in fase ‘eenvoudige verkeerssituaties’ voert een situatie die hij nog niet heeft gehad heel goed uit.
Wat zegt u?

1. goed zo!
2. u complimenteert hem, en vraagt waarom hij dat zo heeft opgelost.
3. u zegt niets.

Je ziet een rode fiat in een 30 KM-zone. De leerling moet in een leeg vak parkeren.
Voor welke leerling is deze locatie het meest geschikt?

1. leerlingen in de beginfase van de opleiding.
2. leerling in de fase van eenvoudige verkeerssituaties
3. leerling in de fase van complexe verkeerssituaties.

Met het begrip "leeractiviteit" bedoelen we de manier waarop:

1. de instructeur de leerling in aanraking brengt met de leerstof.
2. de leerling en instructeur werken aan het bereiken van de leerdoelen.
3. de leerling zich de leerstof eigen maakt.

Je wilt een einddoelstelling bereiken met je leerling.
Welke doelstelling wens je met je leerling te bereiken?

1. een doelstelling uit het lesplan.
2. een doelstelling uit leerplan.
3. een doelstelling die is vastgesteld door het CBR.

De leerling is behoorlijk gevorderd in de opleidingsfase van rijden in eindfase eenvoudige verkeerssituaties.. De eerstvolgende les wilt u de leerling "file parkeren aanleren" Hoe moet de lesopbouw eruitzien?
Je wilt namelijk dat de leerling voldoende kan oefenen en gemotiveerd blijft:

1. je kiest een straat uit met geparkeerde auto's en oefent daar de hele les file parkeren.
2. je rijdt een route en stopt aan het einde om een paar keer te oefenen met file parkeren.
3. je rijdt een route waarbij je onderweg een paar keer stopt om file parkeren te oefenen.

Uw leerling zit in de fase van eenvoudige verkeerssituaties. U wilt het rechts afslaan op kruispunten voor het eerst gaan oefenen.
Hoe pakt u dit aan?

1. tijdens het rijden opdracht geven af te slaan en zelf de stappen van het rechts afslaan verwoorden aan de leerling.
2. op een stille plaats de stappen uitleggen met behulp van een situatieschets/tekening.
3. de leerling laten afslaan en zelf hardop laten verwoorden wat hij aan het doen is.

De leerling zit in de laatste fase van de opleiding. Je rijdt een lesroute die je reeds had gepland. Dit gaat prima, maar je komt plotseling in een mistbank terecht.
Wat kan je dan het beste doen in deze situatie?

1. u laat de les gewoon doorgaan.
2. u kiest met de leerling een vervolg route die minder mistgevoelig is.
3. u laat de leerling stoppen en u rijdt de leerling zelf naar huis.

Onder normale omstandigheden haalt een leerling op 80 wegen met een bepaalde routine in. Maar als niet voorziene dingen gebeuren, waarbij extra aandacht gewenst is, komt hij bij het inhalen nog vaak in de problemen.
Wat is het beheersingsniveau van deze leerling?

1. cognitief.
2. geautomatiseerd.
3. half geautomatiseerd

U bereidt een eerste rijles voor.
Welke van onderstaande onderdelen komt als eerste aan de orde?

1. afstellen spiegels.
2. stuurhouding
3. zithouding

Wat bepaald in de eerste plaats welke didactische werkvorm je gaat kiezen?

1. de beschikbare tijd.
2. de voorkeur van de rijinstructeur.
3. de te behandelen leerstof.

U bedenkt in de les wat u met de leerling gaat doen.
Wanneer kunt u dat het beste doen om uw lestijd zo effectief mogelijk te besteden?

1. aan het begin van de les.
2. in de lesvoorbereiding.
3. bij het begin van de rijopleiding.

Wanneer is er sprake van transfer van vaardigheden?

1. als de instructeur de leerling een vaardigheid demonstreert.
2. als er bij de leerling sprake is van vorming van automatisme.
3. als de leerling een aangeleerde vaardigheid toepast in een vergelijkbare situatie.

Aan het einde van een rijles "rechts afslaan" maakt de leerling bij het zelfstandig uitvoeren nog steeds wat foutjes.
Wanneer kan je het beste commentaar geven?

1. meteen na de gemaakte fout commentaar te geven.
2. door de leerling te vragen wat er fout ging en waarom.
3. aan het einde van de les commentaar te geven.

Tijdens de eerste rijles begint de rijinstructeur met de leerling gasgeven, koppeling bedienen en met de versnelling op een afgesloten terrein. De volgende les wil je met deze handelingen verder.
Wat moet de doelstelling zijn van deze les?

1. de leerling kan in het gewone verkeer zelfstandig schakelen.
2. de leerling kan in het gewone verkeer met assistentie van de rijinstructeur schakelen.
3. de leerling kan aan het einde van de les zelfstandig bovenstaande op een afgesloten terrein.

Een instructeur bereidt een les voor bij een leerling die begint met het rijden in EVS. De instructeur gebruikt een situatie zoals op de foto omschreven als volgende les

1. deze situatie is juist geschikt in deze les.
2. deze situatie is te gemakkelijk voor een leerling in deze fase
3. de situatie is te complex voor een leerling in deze fase.

Je gaat met de leerling voor het eerst achteruit fileparkeren. Je gaat stap voor stap instructie toepassen.
Wat zal het gevolg kunnen zijn voor deze leerling?

1. hij zal weinig fouten maken bij het achteruit fileparkeren.
2. hij weet precies waar hij met achteruit fileparkeren moet beginnen.
3. hij leert alle onderdelen van file parkeren zo goed aan.

De leerling is bijna klaar voor het praktijkexamen. Maar vandaag voegt hij in met het zweet op zijn voorhoofd. Hij heeft meerdere keren laten zien dat hij het wel goed kan, ook als het moeilijk is.
Wat kan de belangrijkste oorzaak hiervan zijn?

1. (examen)stress
2. thrill-seeking
3. faalangst

De fase van voertuigbediening en voertuigbeheersing is achter de rug. De leerling kan het voertuig zelfstandig bedienen. Je gaat een aantal lessen plannen.
Welk onderwerp moet je didactisch gezien, als laatste gaan behandelen?

1. wegrijden en stoppen.
2. inhalen.
3. berijden van kruispunten.

U plant een les voor het oefenen van een bocht achteruit en kiest daarbij voor een rustige 30 KM§-zone.
Voor welke fase in de opleiding is deze route het meest geschikt?

1. vooral de fase van EVS.
2. vooral de eindfase van de rijopleiding
3. de fase van zelfstandig rijden.

Je wilt de leerling alleen aanwijzingen geven over zijn kijkgedrag.
Welke stap van de mentorfase wordt ten uitvoering gebracht?

1. DMMM
2. DOA.
3. DOMA.