Lezen H1 - opdr. 2 en 4

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Leerdoel: je weet welke tekststructuren er zijn en je kan ze herkennen in een tekst.
- Nakijken
- Woord van de week
- Terugblik
- Voorkennis ophalen
- Opdr. 2 en 4 Lezen H1 maken 
- Eventueel nieuwsquiz

Slide 2 - Slide

Vul de juiste leestekens in:
Mijn moeder vraagt Wil je ook je eigen lunchpakket meenemen


Slide 3 - Open question

Het _________ (gebeuren) regelmatig dat jij te laat op school komt.

Slide 4 - Open question

Nakijken huiswerk

Slide 5 - Slide

WOORD VAN DE WEEK
Makkelijk verplaatsbare flitspaal die tijdelijk kan worden ingezet langs gevaarlijke wegen waar vaak te hard gereden wordt. Het Algemeen Dagblad meldde op 8 november: “Het Openbaar Ministerie wil nog voor het einde van dit jaar twintig zogeheten ‘flexflitsers’ inzetten. De verplaatsbare flitspalen gaan twee maanden lang 24 uur per dag de maximumsnelheid van auto’s controleren. […] Het doel ervan is het aantal hardrijders terug te dringen en daarmee het aantal verkeersslachtoffers.” Het woorddeel flex-, dat een verkorting is van flexibel ‘wisselend, niet vast’, is zelf ook flexibel inzetbaar. We kenden het al van o.a. flexcontract, flexkantoor, flexvrijwilliger en flexwerk, en nu wordt het dus gebruikt in de samenstelling flexflitser. De plek waarop een flexflitser staat wordt voor de grap al flexplek genoemd, wat eigenlijk ‘flexibele werkplek (van een werknemer)’ betekent.

Slide 6 - Slide

Welke tekststructuren ken je?

Slide 7 - Mind map

Welke tekstdoelen zijn er?

Slide 8 - Mind map

Wat is een kernzin en waar vind je die?

Slide 9 - Open question

In tweetallen: welke structuur heeft de volgende tekst?
https://www.metronieuws.nl/in-het-nieuws/buitenland/2021/03/wk-qatar-2022-boycotten/
timer
5:00

Slide 10 - Open question

Stucturerende zin
Een structurenende zin sluit iets af of kondigt iets aan. 

Bijvoorbeeld: 
  • Hieronder worden drie voordelen uiteengezet. 
  • Zojuist hebben we de nadelen besproken. 
Vaak staan deze zinnen aan het eind of aan het begin van een alinea. 

Slide 11 - Slide

Voorkennis ophalen
Vingers omhoog!

Wie gaat er wel eens naar Ikea?
Wie heeft er in zijn/haar kamer Ikea-producten staan?

Slide 12 - Slide

Opdr. 2 en 4 Lezen H1 maken
- Blz. 14-15
- Maak de opdr. 2 in twee- of drietallen 
- Klaar? Opdr. 4 maken 
- Huiswerk: opdr. 2 en 4 af 

Slide 13 - Slide

Wil je meer uitleg over tekststructuren of weet je wat tekststructuren zijn en kan je ze herkennen?

Slide 14 - Open question