ADL/HDL/Zelfredzaamheid

Gezonde leefruimte, veilige leefruimte ADL/HDL/Zelfredzaamheid

Wat valt onder Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen (HDL)?

1. Fietsen
2. Tennis spelen
3. Koken
4. Boodschappen doen

Wat betekent ADL in de zorg?

1. Activiteiten doen
2. Allergieën detecteren
3. Algemene dagelijkse levensverrichtingen

Hoe kun je zelfredzaamheid vergroten bij cliënten?

1. Door beslissingen voor de cliënt te nemen.
2. Door het overnemen van taken van de cliënt.
3. Door de cliënt te controleren.
4. Door het aanleren van vaardigheden en het bieden van ondersteuning.

Wat is een effectieve manier om cliënten te motiveren?

1. Door kritisch te zijn op het handelen van cliënt.
2. Door het stellen van haalbare doelen en het geven van positieve feedback.
3. Door weinig ondersteuning te bieden zodat cliënt zelfredzaam is.
4. Door de doelen voor de cliënt te bepalen.

Wat is het verschil tussen materiële en sociale leefomgeving?

1. Sociale leefomgeving gaat alleen over de gebouwen.
2. Sociale leefomgeving gaat over de dieren in de omgeving.
3. Materiële leefomgeving gaat over de fysieke omgeving, sociale leefomgeving over de mensen.
4. Materiële leefomgeving gaat alleen over de natuur.

Welke factor draagt bij aan een gezonde binnenruimte?

1. Asbesthoudende materialen
2. Kunstmatige geurverspreiders
3. Vochtige muren
4. Voldoende daglicht

Wat zijn belangrijke aspecten van een veilige leefomgeving?

1. Meer fastfoodrestaurants
2. Voldoende straatverlichting
3. Goed onderhouden openbare ruimtes
4. Gratis parkeren in de stad

Wat is het verschil tussen sociale veiligheid en fysieke veiligheid?

1. Fysieke veiligheid heeft te maken met mensen, sociale veiligheid met spullen.
2. Sociale veiligheid heeft te maken met spullen, fysieke veiligheid met mensen.
3. Sociale veiligheid heeft te maken met mensen, fysieke veiligheid met spullen.
4. Sociale veiligheid gaat over bescherming van eigendommen, fysieke veiligheid over bescherming van personen.

Wat is kenmerkend voor fysieke veiligheid?

1. Elektrische apparaten zijn onveilig.
3. Kasten kunnen niet omvallen, meubilair is stevig en splintert niet.
4. Cliënten voelen zich niet op hun gemak.