h2 ça vaut le détour - presentatie

H2A
Finn
Kaya
Liselotte
Tom
Yara
Tcivor
Joanh
Quinty
Ruben
JustinH
Emma
Justi W
Noah
Yenthe
Manuel
levi
David
Mitchell
Dex 
Tess
Kay
Sryanne
Viggo
Levi S
Mink
Benjamin
Docent
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H2A
Finn
Kaya
Liselotte
Tom
Yara
Tcivor
Joanh
Quinty
Ruben
JustinH
Emma
Justi W
Noah
Yenthe
Manuel
levi
David
Mitchell
Dex 
Tess
Kay
Sryanne
Viggo
Levi S
Mink
Benjamin
Docent

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Le programme d´aujourd´hui
  • les devoirs
  • groepsopdracht: wat is de opdracht, voorbeelden 
  • groepjes en regio / steden verdeling

Slide 3 - Slide

La France
La devise (leuze): Liberté – Egalité – Fraternité
le béret
La tour Eiffel
Le coq
Le vin
le croissant
La langue de l’amour


Slide 4 - Slide

Groepsopdracht - presentatie
- Jullie maken een presentatie van minimaal drie minuten over een stad of een regio in Frankrijk. Exercice 23 page 70
- Jullie werken in groepjes van 3 en verdelen de taken

Voorbeeld: 
- persoon 1 : zoekt naar de activiteiten van de streek
- persoon 2 : zoekt naar een stad in de streek. Waarom deze bezoeken?
- persoon 3: zoekt naar de typisch gerechten ( 3 of 4)


Jullie gaan deze gerecht mondeling presenteren volgende les, dus we gaan vandaag het uitspraak van de nieuwe woorden ook oefenen

Slide 5 - Slide

Presentatie
- Je maakt een presentatie van ca. 3 minuten (1 min. pp)
- Je krijgt een cijfer, dit cijfer kan per persoon verschillen
- Maak een PPT presentatie
- Je krijgt 2 lessen om eraan te werken. Ben je niet klaar, dan maak je het thuis af.
- Presentatie
- zie ook exercice 23, blz 70 voor meer inspiratie deelonderwerpen. En apprendre 7, blz 77

Slide 6 - Slide

Maak groepjes!
3 personen

Slide 7 - Slide

Beoordeling
1. Je werkhouding in de klas tijdens de voorbereiding
- je gaat serieus aan de slag
- je praat niet te hard, zodat iedereen kan werken
- doe je bovenstaande niet, ga je individueel aan de slag in de klas 
2. Inhoud van de presentatie
- je vertelt genoeg over elk punt zoals aangegeven
3. Je klasgenoten begrijpen je Frans
- niet te moeilijke maar complete zinnen, gebruik woorden uit de apprendres
- let op je uitspraak

Slide 8 - Slide

Tips région
Le nord, le sud, l'ouest, l'est, le centre
-c'est à l'est de <ville>
habitants (combien)
Le drapeau
couleurs vert, jaune, rouge et blanc. 
tu vois une montagne avec 3 arbres. 
Ce sont les forets, verts ou blancs. 
Ils sont blancs en hiver et verts en été.



Slide 9 - Slide

groepjes
groep 1: ....................................................................... (Elzas)
groep 2: ............................. (Provence/Alpes/Côte d'Azur)
groep 3:...............................................................  (Bretagne)
groep 4: ........................................................ (Ile de France)
groep 5: ..................................................................(Corsica)
groep 6: ......................................................... (Normandië)
Groep 7: ................................................................(Occitanie)
Groep 8: ................................................(nouvelle Aquitaine)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Bonuspunten
Bonuspunt 1: 
Je kiest een zoete lekkernij uit de streek, die je kunt bakken en gaat het thuis maken, het recept schrijf je op

Bonuspunt 2: je voegt een gesprekje toe zoals in oefening 22 blz 69

Bonuspunt 3: 
Je presenteert je verhaal voor de klas i.p.v. alleen voor je eigen groepje

Slide 12 - Slide

Une recette
Tu as besoin de:
2 oeufs
1 jaune d'oeuf
100 grammes de cassonade (bruine suiker)
etc.
Tu peux utiliser des mots comme: ajouter – mélanger – couper – refroidir, chaud, mettez le four à, 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Exercice 22
2 Nous allons en France. Mes parents ont choisi ce pays parce qu’il fait beau / chaud.
4 Nous allons à Biarritz, Biarritz se trouve dans le sud de la France.
6 Qu’est-ce que tu me conseilles d’aller voir?
8 Faire du shopping, ça ne m’intéresse pas du tout.
10 Je suis sur(e) que mon petit frère ne va pas aimer.
12 Ça vaut le coup? 

Slide 15 - Slide