Jezelf zijn met anderen

Jezelf zijn met anderen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BurgerschapVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Jezelf zijn met anderen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet/kun je:
  • Heb je geleerd wat sociale identiteit is.
  • Heb je ontdekt dat je in verschillende groepen verschillende rollen hebt en je op verschillende manieren gedraagt.
  • Heb je geleerd wat groepsgedrag is.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Is iedereen uniek?

Slide 3 - Slide

Twee fotografen hebben in de afgelopen jaren foto’s verzameld van verschillende ‘type’ mensen; ze lijken qua kledingstijl
heel veel op elkaar. Deze mensen kennen elkaar niet en hebben allemaal hun eigen individuele keuzes gemaakt voor een bepaalde ‘look’. Hoe bijzonder hun stijl ook is, toch kun je groepjes vormen van de mensen die bijna exact hetzelfde lijken. [http://www.exactitudes.nl]

Bespreek met de klas:
• Wat valt je op?
• Denk je dat deze mensen met elkaar afgesproken hebben om er ongeveer hetzelfde uit te zien?
• Waarom kiezen mensen ervoor om er zo ‘hetzelfde’ uit te zien?
• Ken je meer van dit soort stijlen die veel mensen dragen?
• Wat zegt dit uiterlijk over mensen?
• Op welke punten denk je dat ze overeenkomsten hebben? En waarin zouden ze toch kunnen verschillen?

Leg uit: mensen zijn heel erg sociaal. We kijken over het algemeen goed naar de mensen in onze omgeving: wat doen ze, hoe zien ze eruit? We maken – denken we – heel eigen, individuele keuzes.
Maar onbewust valt dat misschien best tegen.
In de vorige les ging het over je persoonlijke identiteit. Daarnaast heb je ook nog een sociale identiteit. Daar zal het in deze les over gaan. 
Sociale identiteit
UGaat om de relaties die jou ook maken tot wie je bent en je gedrag in groepen waar je bijhoort.

Slide 4 - Slide

Neem het begrip je sociale identiteit door met de definitie. Sociale identiteit gaat om de relaties die
jou ook maken tot wie je bent, en je gedrag in de groepen waar je bij hoort, bijvoorbeeld in de
groep ‘familie’ of in de groep ‘klasgenoten’
Toelichting afbeelding: je sociale identiteit heeft te maken met de mate waarin je je betrokken voelt
tot een bepaalde groep. Dit kan op basis van gedeelde hobby’s, interesses, normen en waarden zijn,
maar ook door iets ‘simpels’ als het dragen van dezelfde kleding, zoals op de afbeelding te zien is. 
Verschillende identiteiten
Boef
Rutte

Slide 5 - Slide

Toelichting op de linker afbeelding zie je rapper Boef, hij behoort tot een van de populairste rappers van Nederland. Op de rechter afbeelding zie je Mark Rutte, minister-president van Nederland.

Bespreek in de klas:
• Tot welke groep(en) denk je dat Boef hoort? En tot welke groep(en) Mark Rutte?
• Denk je dat zij ook tot dezelfde sociale groepen behoren?
• Als je tot dezelfde sociale groep als Boef behoort, hoe denk je dan dat je naar Mark Rutte zou kijken? En andersom?

Licht toe: doordat je het gevoel hebt dat je bij een bepaalde groep hoort, beoordeel je jouw eigen groep vaak ook positiever, andere groepen zie je vaak in een negatief daglicht. 
Keuze of vanzelf

Slide 6 - Slide

Bekijk met de studenten wat voor soort groep het is en bedenk of het een groep is waar je voor kiest of vanzelf in terechtkomt. (NB er zijn vaak geen goede antwoorden, behalve bij familie, dat is de enige groep waar je vanzelf in terechtkomt.
Bezoekers van hetzelfde concert staan toevallig/vanzelf bij elkaar, maar je kiest natuurlijk zelf naar
welk concert je gaat.) 
En jij?
Bij welke groepen hoor je?
Hoe kom je bij deze groepen?
Gedraag jij je in iedere groep hetzelfde?

Slide 7 - Slide

Bespreek met de studenten:
• Bij welke groepen hoor je?
Toelichting: je kunt denken aan gezin, woonplaats, vereniging, bedrijf, school, vrienden
• Hoe kom je bij zo’n groep?
Toelichting: soms gaat dit vanzelf, soms kies je er zelf voor
• Gedraag je je in elke groep hetzelfde?
Toelichting: dit is niet het geval, in de volgende slide reageren de studenten op een stelling rondom dit onderwerp. 

A
Helemaal mee eens
B
Niet mee eens

Slide 8 - Quiz

Bespreek de stelling met elkaar.
• Vind je dat je je altijd hetzelfde gedraagt? Of merk je/weet je dat je je anders gedraagt bij je familie dan bijvoorbeeld bij je vrienden?
• Wanneer ben je jezelf? Hoort daar voor jou gevoel een bepaald soort gedrag bij?
• Kun je jezelf zijn op verschillende manieren?
Vertel: Hoewel je jezelf kunt zijn in een groep, kan soms ook door groepsdruk je gedrag veranderen.
Dit kan positieve of negatieve effecten hebben. (Studenten gaan hier verder op in bij de opdracht
‘Groepsgedrag’.)
Hamsteren

Slide 9 - Slide

Leg uit: Groepsgedrag kan negatieve en positieve kanten hebben. Als je ziet dat iedereen op school zijn afval netjes in de prullenbak gooit, blijft het ‘vanzelf’ schoon. Maar het gedrag van een groep
kan net zo goed agressief of crimineel zijn. Een gevaar van opgaan in de groep is dat je zelf niet meer kritisch nadenkt over waar je mee bezig bent. Een negatieve bijnaam voor groepsgedrag is
‘kuddegedrag’.
Bekijk met de studenten de afbeelding op de slide. Wat heeft dit te maken met groepsgedrag of
kuddegedrag?

Leg uit: Tijdens de coronacrisis gingen veel mensen wc-papier inslaan. Dit werd ook gezien als kuddegedrag. 

A
Helemaal mee eens
B
Niet mee eens

Slide 10 - Quiz

Leg uit:

Groepsdruk hoeft niet alleen te ontstaan bij groepen die je kent. Mensen kunnen ook het gedrag van andere kopiëren. Vaak wordt ook wel gezegd dat mensen kuddedieren zijn. Als één
iemand ergens mee begint, volgen er snel steeds meer. Zo werkt groepsgedrag vaak ook.
Zijn er nog vragen?

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Zelfstandig aan het werk
Maak opdracht uit je werkboek.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions