Micael

wachten 
ik wacht ( yo)
jij wacht  ( tu)
hij wacht, zij wacht, u wacht ( el, ella , usted)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
MBO

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

wachten 
ik wacht ( yo)
jij wacht  ( tu)
hij wacht, zij wacht, u wacht ( el, ella , usted)

Slide 1 - Slide

wachten - verbo completo 
wij wachten ( nosotros/as)
jullie wachten  ( vosotros/as)
zij wachten ( ellos/as)

Slide 2 - Slide

esperar

Slide 3 - Slide

gaan
A
ir
B
venir - venha
C
ik ga, jij gaat, hij/zij/u gaat
D
wij gaan, jullie gaan, zij gaan

Slide 4 - Quiz

de markt
A
la tienda
B
el mercado

Slide 5 - Quiz

kopen - verkopen
A
comprar
B
vender

Slide 6 - Quiz

stad
A
cidade
B
aldeia , povo, pueblo)

Slide 7 - Quiz

zenuwachtig
A
feliz
B
nervoso

Slide 8 - Quiz

pijn doen
A
ferir ( herir)
B
jogar ( jugar)

Slide 9 - Quiz

lachen -
ik lach , jij lacht, hij/zij/u lacht
wij, jullie, zij lachen
A
riso - reír
B
llorar - chorar

Slide 10 - Quiz

fiets

Slide 11 - Slide

tandarts

Slide 12 - Slide

De bakker - brood

Slide 13 - Slide

Appel - appelflap

Slide 14 - Slide

betalen - pinnen

Slide 15 - Slide

winkels - tiendas

Slide 16 - Slide

Hoe laat is het? Het is ... uur.

Slide 17 - Slide

mannen  en vrouwen

Slide 18 - Slide

klas 

Slide 19 - Slide

spreken

Slide 20 - Slide

lezen

Slide 21 - Slide

Dagen van de week
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag

Slide 22 - Slide

Tellen
1,2,3,vier,5,6,7,8,9,10

Slide 23 - Slide

Tellen
10, elf,12,dertien,veertien,vijftien,16,17,18,19,20

Slide 24 - Slide

Tellen
11 elf, 12 twaalf , 13 dertien
14 veertien,15 vijftien

Slide 25 - Slide