2023-01-25 Vervolg CI & EU inhalatieinstructie

Vervolg CI  & EU inhalatieinstructie
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Vervolg CI  & EU inhalatieinstructie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma & Lesdoelen
- Vragen van jullie 
- Vervolg medicatiebewaking  
- Medicatiebegeleiding bij inhalatiemiddelen

Lesdoelen:
- Je kunt de IA vinden op KNMP Kennisbank
- Je kunt de CI vinden op KNMO Kennisbank
- Je weet op welke wijze bijwerkingen kunnen ontstaan
- Je weet waar je bijwerkingen dient te melden
- Je weet waar je op dient te letten bij het geven van een inhalatie-instructie

Slide 2 - Slide

CI + Bijwerkingen + overige signalen
FTP's

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat heb jij geleerd over interacties ?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Zoek de interactie van Adrenaline met een Bètablokker op
Wat begrijp jij van deze interactie ? 

Slide 6 - Slide

Adrenaline + Betablokkers (382-1)
Verminderde respons op adrenaline is gemeld bij combinatie met een betablokker. De werking van adrenaline kan teniet worden gedaan.
IA - Versterkte werking
Adrenaline vermindert bij anafylaxie de perifere vasodilatatie en oedeem (alfa-effect), en geeft verwijding van de luchtwegen en verbetert de hartcontractie (beta-effect). Bij combinatie met een betablokker blijft het alfa-effect van adrenaline over.
Selectieve betablokkers werken vooral op de beta1-receptoren (hart) en relatief weinig op de beta2-receptoren (bronchoconstrictie). Echter bij hogere doses verdwijnt deze selectiviteit en gedragen zij zich als niet- selectieve betablokkers.
Klinische gevolgen:
De interactie is vooral gemeld voor niet-selectieve betablokkers en is (vrijwel) niet gemeld voor selectieve betablokkers.
Op welke manier ontstaat deze IA ?
A
In het maag-darmkanaal
B
Door binding aan bloedeiwitten
C
Door een versterkte werking
D
Door invloed op de omzetting en uitscheiding

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Sommige anti-epileptica remmen de afbraak van antistollingsmiddelen. Wat verwacht je dan dat je met de dosering moet doen?
A
Dosering anti-epileptica verlagen
B
Dosering anti-epileptica verhogen
C
Dosering antistollings verlagen
D
Dosering antistolling verhogen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat heb jij geleerd over contra - indicaties ?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Leg in eigen worden uit wat een afgeleide CI is

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Belangrijke CI’s: Rijvaardigheid 
Cat I geen of weinig negatieve invloed; <0,5 promille alcohol
Cat II Licht tot matig negatieve invloed; 0,5 -0,8 promille
Cat III Ernstige of potentieel gevaarlijke invloed >0,8 promille

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zoek bij CI Diabetes Mellitus, die met glucocorticosteroïden op
Wat begrijp jij van deze melding ? 

Slide 12 - Slide

DIABETES MELLITUS: GLUCOCORTICOSTEROIDEN (SYSTEM)

Bij behandeling met glucocorticosteroïden kan na start hyperglykemie en na stoppen hypoglykemie optreden. Hyperglykemie treedt met name op in de namiddag en avond. Het effect is dosisafhankelijk en veelal merkbaar vanaf een dosering van 7,5 mg prednison per dag of een equivalente hoeveelheid van een ander corticosteroïd.
Advies patiënt:
bij een stootkuur met een behandelduur >10 dagen, hyperglykemische klachten en/of een infectie de bloedglucoseconcentratie regelmatig te (laten) controleren gedurende de eerste dagen na start en stoppen van het corticosteroïd
alert te zijn op verschijnselen van hyperglykemie (dorst, droge mond, veel plassen, moeheid)
bij optreden van hyperglykemie contact op te nemen met de voorschrijver
Wat is dit voor soort melding ?
A
Een absolute contra - indicatie
B
Dit is een interactie
C
Dit is een pseudodubbelmedicatie
D
Een relatieve contra - indicatie

Slide 13 - Quiz

Patiënt kan erop inspelen. 
Zie advies patiënt.
 - bloedglucoseconcentratie regelmatig controleren gedurende de eerste dagen na start en stoppen van het corticosteroïd.
- alert te zijn op verschijnselen van hyperglykemie (dorst, droge mond, veel plassen, moeheid)
Bijwerkingen
Niet-bedoelde werking van een geneesmiddel

Kan zo hinderlijk of schadelijk zijn dat therapie gestopt moet worden

Melden bij Lareb

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Fasen geneesmiddelenonderzoek
Fase I
In fase I-onderzoek wordt met kleine doseringen vooral gekeken naar de veiligheid van het geneesmiddel, hoe de opname verloopt en hoe het lichaam het middel verwerkt. Het functioneren van lichaamsfuncties wordt, evenals de optredende bijwerkingen, nauwkeurig geregistreerd. Bij de studies in deze fase zijn kleine groepen gezonde vrijwilligers betrokken.
Fase II
In deze fase wordt het geneesmiddel getest op ongeveer 200 tot 300 patiënten. Er wordt vooral gelet op de werkzaamheid en er wordt gezocht naar de optimale dosering van het geneesmiddel.
Fase III
In de derde fase wordt op grote schaal (in meerdere centra wereldwijd) de effectiviteit, verdraagbaarheid en veiligheid van het nieuwe geneesmiddel op grote groepen patiënten onderzocht.
Hierna komt het geneesmiddel op de markt, de registratie is akkoord.
Fase IV
Het onderzoek naar de werkzaamheid en veiligheid van het nieuwe geneesmiddel gaat door. In deze fase worden de gegevens van tienduizenden (nieuwe) patiënten verzameld.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken bijwerkingen
1. Komt voor uit werking
   - Geneesmiddel nooit specifiek op 1 orgaan
   - Vaak dosisafhankelijk
2. Allergische reactie
    - Niet dosisafhankelijk
    - Uitslag, koorts, benauwdheid, bloedafwijkingen
3. Patiëntgebonden
   - Stofwisselingsziekte
    - Leeftijd


Slide 16 - Slide

Een voorbeeld van zo’n enzymafwijking is de glucose-6-fosfaat-dehydrogenasedeficiëntie (G6PD-deficiëntie). Dit is een enzymafwijking in de bloedcellen die bij ongeveer 200 miljoen mensen voorkomt, vooral bij mensen van het negroïde type.
Als iemand met een G6PD-deficiëntie bepaalde geneesmiddelen krijgt (bijvoorbeeld nitrofurantoïne bij een blaasontsteking), kunnen de rode bloedcellen spontaan kapotgaan. Dit wordt hemolyse genoemd. In ernstige situaties kan de patiënt daardoor overlijden.
Vaststellen bijwerkingen
- Logische tijdsrelatie
- Logische verklaring voor optreden bijwerking
- Dechallenge: stopt de bijwerking bij stoppen middel
- Rechallenge: komt de bijwerking terug bij herstart middel



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Patiënten met een verhoogd risico op bijwerkingen
  • Neonaten en zeer jonge kinderen, bij wie het vermogen om geneesmiddelen af te breken of om te zetten nog onvoldoende is ontwikkeld.
 
  • Kinderen in het algemeen, omdat ze soms buitengewoon gevoelig zijn voor bepaalde geneesmiddelen.

  • Zwangere vrouwen, in verband met de schadelijke werking van het geneesmiddel op het ongeboren kind.

  • Oudere mensen, die vaak een verminderde lever- en nierfunctie hebben, waardoor geneesmiddelen anders en vaak trager worden omgezet.



Slide 18 - Slide

Er zijn bepaalde bevolkingsgroepen bij wie de kans op bijwerkingen groter is dan normaal.  

neonaat: tot 28 dagen;
zuigeling: 28 dagen tot 2 jaar;
kind: 2 tot 12 jaar;
adolescent: 12 tot 18 jaar.
Wat doe jij wanneer het AIS een afwijkend dag gebruik geeft ?

Slide 19 - Open question

Navragen bij patiënt wat het gebruikt is, anders arts contacten of het de bedoeling is of sprake van vergissing. 
Wat kan er aan de hand zijn? 


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Informatiebron voor inhalatie instructie

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions

Informatiebronnen
- KNMP Kennisbank     https://kennisbank.knmp.nl/
- KNMP                               https://www.knmp.nl/
- Apotheek.nl                   https://www.apotheek.nl/
- Farmaceutische Kompas   https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/
- Kinderformularium     https://www.kinderformularium.nl/
- CBG geneesmiddelenbank   https://www.cbg-meb.nl/ 
- UI-online                          https://www.ui-online.nl/
- Inhalatiegebruik           https://inhalatorgebruik.nl/nl/home
- Standaarden voor zelfzorg   via KNMP Kennisbank en je boek

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat denk jij dat een belangrijke instructie is bij inhaleren ?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Bekijk de verschillende instructie filmpjes, wat valt je op? 

Slide 29 - Slide

Om een goede instructie te kunnen geven heb je kennis nodig van de verschillende inhalatiemiddelen. 
Tip bekijk te filmpjes en noteer de overeenkomsten, 
Mond leeg
Rechtop, kin getild
Tanden en lippen om mondstuk sluiten.
Adem uit naast inhalator 
Let op de bijzonderheden, bijv 2x inhaleren om caps leeg te halen of tiotropium norm is inhalatievloeistof Spiriva®: volwassenen 5 µg 1x per dag, terwijl  2,5UG/DO
Ik ben tevreden over wat ik geleerd heb deze les
0100

Slide 30 - Poll

This item has no instructions