Hoofdstuk 2 - De IWO/Inslag/Brutowinst/Omzet

Hoofdstuk 2 - De IWO/Inslag/Brutowinst/Omzet

Financieel (MFA2)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FinancieelMBOStudiejaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 - De IWO/Inslag/Brutowinst/Omzet

Financieel (MFA2)

Slide 1 - Slide

Planning
  • Opdrachten hoofdstuk 1 bespreken
  • Leerdoelen bespreken
  • Uitleg hoofdstuk 2 (tot en met 2.3)
  • Opdrachten maken
  • Terugblik leerdoelen 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
In deze les leer je:
  • Wat de inslag is
  • Welke productiefactoren er zijn
  • Welke kosten er zijn bij voorraad en grondstoffen
  • Welke kosten er zijn bij grondstoffen en hulpstoffen
  • Hoe je afval en uitval berekend

Slide 3 - Slide

IWO/Inslag
  • IWO = Inkoopwaarde van de omzet
     -> Brutowinstopslag en brutowinstmarge
  • Horeca -> inslag
     -> Inslagpercentage
  • Kosten van opgeofferde productiemiddelen
     -> Machines, computers en ovens
     -> Noodzakelijk, dus doorberekenen aan consument!

Slide 4 - Slide

Productiefactoren
  • Kapitaal

  • Arbeid

  • Natuur

  • Ondernemerschap

Slide 5 - Slide

Kosten van voorraad en grondstoffen
  • Rentekosten
     -> Mislopen rentevergoeding
     -> Rentevergoeding aan bank betalen
  • Ruimtekosten
     -> Huur-, afschrijving-, energie- en personeelskosten
  • Risicokosten
     -> Prijsdaling, derving, schade of diefstal

Slide 6 - Slide

Kosten van grondstoffen en hulpstoffen
  • Grondstoffen -> vind je terug in het product
  • Hulpstoffen -> worden niet aan het product toegevoegd
     -> vb. elektriciteit en gas 
  • Afval (onvermijdelijk)
     -> Netto grondstofverbruik = bruto - afval
  • Uitval (afgekeurde producten)
     -> Uitvalspercentage doorberekenen in kostprijs
  • Verspilling wordt niet doorgerekend aan de klant

Slide 7 - Slide

Afval

Bruto = 100%
Afval = 15%      -
Netto = 85%
Dus
Bruto = 300 gram vlees
Afval = 300 x 0,15 = 45 gram -
Netto = 355 gram
Uitval
Stel, 100 ongekeurde frikandelbroodjes kosten €120 om te produceren en er worden 80 broodjes goedgekeurd.

Dus, 120/80 = €1,50 doorrekenen aan de klant


Slide 8 - Slide

Aan de slag!
  • Opdrachten hoofdstuk 2 tot en met 2.08 maken
 
  • Heb je een vraag? Steek je hand/vinger op!
  • Mag samenwerken met buurman/buurvrouw

Slide 9 - Slide

Deze les heb je geleerd wat de inslag is.

Slide 10 - Open question

Deze les heb je geleerd welke productiefactoren er zijn.

Slide 11 - Open question

Deze les heb je geleerd welke kosten er zijn bij voorraad en grondstoffen.

Slide 12 - Open question

Deze les heb je geleerd welke kosten er zijn bij grondstoffen en hulpstoffen

Slide 13 - Open question