Sedimentgesteenten: Gesteente dat is ontstaan uit materiaal dat is aangevoerd door ijs, water of wind.
Endogene krachten: Kracht die de aardkorst van binnenuit verandert.
Breuken: Bart of scheur in de aardkorst.
Aardkorst: Dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van gemiddeld 8km onder de oceanen en 35 km onder
continenten.
Schollen / Platen: Stuk van de aardkorst.
Plooiingsgebergte: Gebergte dat is ontstaan door buiging van stukken van de aardkorst.
Jong gebergte: Gebergte dat 'pas' enkele miljoenen jaar oud is.
Oude gebergte: Gebergte dat enkele honderden miljoenen jaren oud is.
Exogene krachten: Kracht die de aardkorst van buitenaf verandert.
Verwering: Het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei.
Verweringsmateriaal: Puin dat ontstaat bij verwering.
Erosie: Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.