8. Nederland en Europa

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 4

Nederland & Europa

Hoe is de Europese Unie ontstaan?

Een stukje geschiedenis 

Frankrijk

België

Luxemburg

Italië

West-Duitsland

Nederland

Einde 

WO2

____________________________________________________________

1951

EGKS

DOEL:

nooit 

meer 

oorlog

1957

EEG

Wegens succes van EGKS: 

Verdrag van Maastricht. 

28 lidstaten. 

DOEL:

Economische redenen

1992

EU

Europese samenwerking

De samenwerking was vooral gericht op de economie. Later kwam zelfs een gezamelijke munt op: de euro. 

Binnen de EU is er een vrije en gemeenschappelijke handelsmarkt, de voorwaarden:

1. Vrij verkeer van goederen en diensten

2. Eerlijke concurrentie

3. Landbouwbeleid

Buiten de economie werken zij nog op andere gebieden samen. 

Buitenlandsbeleid. Hierbij gaat het vooral om vluchtelingen en asiel 

Justitie. Criminaliteit gaat over landgrenzen heen. 

Milieu - afvallozingen. 

Invloed van de EU

- Welke invloed heeft de EU op Nederland op sociaal-economisch gebied?

- Welke invloed heeft de EU op Nederland op sociaal-cultureel gebied?

- Wat zijn kritiekpunten van de Europese Unie 

Wat merk jij van de EU?

Sociaal economisch : Werk en Economie 

• - Invoering van de Euro
  
• - rechten van de consument verbeteren
  
• Producten in de EU moeten aan strenge gezondheids- en veiligheidseisen voldoen
  
• - Gelijke rechten voor mannen en vrouwen (gelijke beloning) 
  
• - Bescherming van het milieu
  
• - Verbod op dierproeven voor cosmetica
  
• - Bellen en internetten in de EU is goedkoper geworden 
  

Sociaal cultureel 

• Lidstaten moeten mensenrechten respecteren (=gelijke rechten voor mannen en vrouwen + democratische rechtsstaat)
• Door het Europees burgerschap hebben EU burgers recht op vrij reizen, wonen en werken binnen de EU

• Jongeren mogen studeren of stage lopen in andere EU-landen

• De stabiliteit en veiligheid is door de Europese samenwerking enorm toegenomen. Vrede !

Kritiekpunten

• minder vrijheid voor landen
  
• Weinig democratische controle
  
• Moelijk besluiten nemen
  
• Arbeiders uit lage lonenlanden
  
• Duur
  

 Organisatie en invloed van de EU