Les 5: Expliquer (grammaire D)

Bonjour
vmbo-3!
- Prenez votre livre
(Pak jullie boek)

- Mettez vos sacs par terre
(Zet jullie tassen op de grond)

- Laptops dicht op tafel!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour
vmbo-3!
- Prenez votre livre
(Pak jullie boek)

- Mettez vos sacs par terre
(Zet jullie tassen op de grond)

- Laptops dicht op tafel!

Slide 1 - Slide

Planning du jour
- Overhoren: voca A, B, E & F!

- Expliquer: grammaire D

- Travailler aux exercices

- Les devoirs

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de paragraaf:

  • kan ik een dag in het weekend beschrijven.
  • kan ik à en de + een bepaald lidwoord gebruiken.

Slide 3 - Slide

Questions sur les devoirs?
Les devoirs étaient:

Faire
exercice 22 t/m 25

Apprendre
voca A, B, E & F

Slide 4 - Slide

Overhoren: voca A, B, E & F!
Op het bord loopt een timer voor 3 minuten, zolang kunnen jullie het nog overkijken.

Daarna kies ik willekeurig 2 leerlingen uit die overhoord worden.
Iedereen komt per hoofdstuk minstens 1x aan bod :)!
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Expliquer:
grammaire D
In het Nederlands gebruiken we vaak verschillende voorzetsels om het een en ander aan te geven.
In het Frans doen we dat ook, maar worden de voorzetsels in combinatie met een lidwoord nog weleens anders.

Daar gaan we dit hoofdstuk mee aan de slag.

Neem de volgende slides goed over!

Slide 6 - Slide

Grammaire D
het voorzetsel à + een bepaald lidwoord
Het voorzetsel à kan in/naar/op/bij betekenen. Dit hangt altijd af van de vertaling van de zin! Soms wordt het voorzetsel en het lidwoord samengesteld tot 1 woord, soms blijft het hetzelfde.

à + le      --> au                                    Je suis au club de foot.
à + la      --> à la                                  Je vais à la mer.
à + l'       --> à l'                                   On est à l'école.
à + les    --> aux                                   Il va aux matchs.

Slide 7 - Slide

Grammaire D
het voorzetsel de + een bepaald lidwoord
Het voorzetsel de betekent ´van´.
Soms wordt het voorzetsel en het lidwoord samengesteld tot 1 woord, soms blijft het hetzelfde.

de + le      --> du                                   C'est l'entrée du collège.
de + la      --> de la                               C'est la robe de la fille.
de + l'       --> de l'                                C'est le jeu de l'enfant..
de + les    --> des                                 C'est le chien des voisins.

Slide 8 - Slide

Zijn er nog vragen?
Is het iedereen gelukt om de aantekening over te nemen?

Wie heeft er nog een vraag over à/de + een bepaald lidwoord?

Nu is het moment om de vragen te stellen, anders gaan we door met het huiswerk :).

Slide 9 - Slide

Travailler aux exercices:
15 t/m 18
De regels

- Je werkt de eerste 10 minuten in stilte!
- Muziek luisteren mag met oordopjes!

- Vragen? Steek je hand op!

We ruimen onze spullen pas op, op het moment dat de docent dit zegt.
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Les devoirs
La prochaine leçon:
- SO woorden chapitre 2
- Expliquer: grammaire H

Faire:
- exercice 15 t/m 18

Apprendre:
- voca A, B, E & F

Slide 11 - Slide

Afsluiting
Ik wil graag even checken of de doelen van vandaag zijn behaald, of dat je hulp nodig hebt bij het behalen van de leerdoelen.



Pak je laptop en vul de code in (als je dat nog niet hebt gedaan), om de volgende vragen kort te beantwoorden.

Slide 12 - Slide


Leerdoel 1: ik kan een dag van het weekend beschrijven.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig

Slide 13 - Quiz


Leerdoel 2: ik kan à en de + een bepaald lidwoord gebruiken.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig

Slide 14 - Quiz

Tot de volgende les!

Slide 15 - Slide