Week 11: H3 Brugklas 1 hv H bezittelijk voornaamwoord 2025

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Chapitre 3

Planète collège.

Aujourd'hui......

C'est vendredi, le 14 mars

Planning d'aujourd'hui

• Bezittelijk voornaamwoord: révision
• Révision être

Sujet

Le sujet de chapitre 3: L'école (le collège)

Quelle est ta matière préférée. Ma matière préférée, c'est le français.

Les notes en France. Mon premier bulletin.

Le but:

Het bezittelijk voornaamwoord: mijn/ jouw /zijn/ haar

Parler de l'école:

* Tu aimes les maths?

* Quelle est ta matière préférée?

* Tu as quelle note?

* Qui est ton prof de français?

* Elle est sévère?

Parler de l'école:

* Non, je n'aime pas les maths.

* Ma matière préférée, c'est le français.

* J'ai seize sur vingt.

* C'est madame Hettema / Pierik / Lent

* Non, elle est sympa

Prends ton livre!

Livre A:

page 124   Phrases-clés et parler

 Samen doen:

Exercices:

27 a en b   

let op de schuingedrukte woorden!

28

29 a 

Prends ton livre!

Livre A:

page 126  Grammaire et écrire

 

Exercices: Nakijken (corriger)

30 a b c d 

31 a b d a

Le pronom possessif!

Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz. 

Ze geven aan dat er een bepaalde relatie is tussen een persoon, dier of instantie en een zelfstandig naamwoord. 

De persoon is bijvoorbeeld eigenaar of maker van het genoemde: 

             mijn kat                     haar kat                     jullie kat

Zelfstandige naamwoorden

mannelijk of vrouwelijk?

ma chaise      et   mon mur

ton balcon     et  ton bureau

ta  voiture  et   sa cuisine

Uitzondering op de regel!

Zelfstandige naamwoorden die vrouwelijk zijn en met een klinker beginnen.  

De klinkers zijn:  a u o e i h

Voorbeelden: 

mon amie / ton usine /  son opinion / mon école / 

ton idole / son idée / mon histoire.

son adresse / ton histoire / mon opinion

Zelfstandige naamwoorden

mannelijk of vrouwelijk?

ma chaise      et   mon mur

ton balcon     et  ton bureau

ta  voiture  et   sa cuisine

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) tante

1. ma
2. ta
3. mon
4. son

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (jouw) mère

1. ton
2. ta
3. son
4. sa

Être! 

- wat betekent être?

- Waarom is het belangrijk om dat te leren?

Wie kent het rijtje?

Bonjour je suis.... 

et tu es? 

werkwoord être

Tu es à la cantine?

Non, je suis dans la salle de classe.

zijn - être

                   ENKELVOUD 

         ik ben             - je suis

         jij bent           - tu es

         hij/zij/men is     - il/elle/on est

AVOIR

J’ai

Tu as

Il, elle, on a

Nous avons

Vous avez

Ils, elles ont 

ÊTRE

Je suis

Tu es

Il, elle, on est

Nous sommes

Vous êtes

Ils, elles sont 

Les devoirs

Leren vocabulaire A et B               

La fin du cours. À la prochaine!