This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Erfelijkheid en evolutie
Z2bk
Slide 1 - Slide
1. Genotype en fenotype
Leerdoelen basis:
-Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.
-Je kunt benoemen wat het genotype en fenotype zijn.
Slide 2 - Slide
Leg uit van het genotype van een organisme is en geef een voorbeeld.
Slide 3 - Open question
Leg uit van het fenotype van een organisme is en geef een voorbeeld.
Slide 4 - Open question
Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype.
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings
Behaarde bladeren
Een litteken
Je kan goed piano spelen
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen
Slide 5 - Drag question
Theorie
Genotype: De erfelijke informatie in je cellen, bepaald eigenschappen.
Fenotype:Het fenotype is wat je de buitenkant ziet. Deze wordt bepaald door de genotype of het milieu.
Slide 6 - Slide
2. Chromosomen en genen
Leerdoelen basis en kader:
-Je kunt beschrijven hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert
- Je kunt benoemen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door geslacht chromosomen.
Slide 7 - Slide
Eicellen en zaadcellen zijn...
A
lichaamscellen
B
Geslachtcellen
Slide 8 - Quiz
In geslachtcellen komen ....chromosomen voor
A
23
B
25
C
46
D
47
Slide 9 - Quiz
Katharina zegt: De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting Marnix zegt: De chrosomen van een man bestaan uit 22 paar gelijk chromsomen en 1 paar ongelijke chromosomen
A
Beide gelijk
B
Katharina heeft gelijk
C
Marnix heeft gelijk
D
Beide ongelijk
Slide 10 - Quiz
Theorie
Slide 11 - Slide
Theorie
Slide 12 - Slide
3.Variatie in genotypen
Leerdoelen basis en kader :
-Je kunt omschrijven hoe door geslachtelijke voorplanting variatie in genotype ontstaa.
-Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
Slide 13 - Slide
Wat is een mutatie? Noem een voorbeeld
Slide 14 - Open question
Geef 3 voorbeelden van mutagene straling
Slide 15 - Open question
Hebben alle eicellen van een vrouw hetzelde genotype ?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
Alle levercellen van een man hebben hetzelde genotype
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
4.De evolutietheorie
Basis: Extra basisstof 6
Leerdoelen basis en kader:
Je kunt de evolutietheorie beschrijven
Slide 18 - Slide
Hoe ontstaat variatie in genotypen?
A
Door geslachtelijke voorplanting
B
Door een grote overlevingskans
C
Door een mutatie
D
Door natuurlijke selectie
Slide 19 - Quiz
Wat is evolutie?
A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan het milieu.
Slide 20 - Quiz
Wat draagt niet bij aan evolutie
A
Isoleren van populaties
B
Mutaties in een organisme
C
Veranderende leefomgeving
D
Minder natuurlijke vijanden
Slide 21 - Quiz
Door wie is de evolutietheorie ontwikkelt ?
Slide 22 - Open question
Theorie
De evolutie theorie bestaat uit 4 uitgangspunten:
Een periode van miljoenen jaren geleden
Variatie in genotype
Natuurlijke selectie
Het ontstaan van nieuwe soorten
Slide 23 - Slide
5. Geschiedenis van het leven op aarde
Leedoelen basis en kader:
-Je kunt een geologidche schaal aflezen.
-Je kunt benoemen dat soorten met elkaar verwant zijn als ze een gemeenschappelijke voorouder hebben.
Slide 24 - Slide
Welke soort is het meest recent ontstaan: A of C?
A
A
B
C
Slide 25 - Quiz
Wat is de jongste periode van het Palaeozoicum?
A
Carboon
B
Cambnium
C
Krujt
D
Perm
Slide 26 - Quiz
Van huisjesslakken zullen meer fossielen gevonden worden dan van naaktslakken.